4.2
Bedieningsknoppen en
indicatielampjes
4.2.1
Beschrijvingen bedieningsknoppen
en indicatielampjes
1 Intensiteitssensor
2 Indicatie intensiteit en accudefect
3 Controlelamp netaansluiting
4 Knop voor starten / stoppen
4.2.2
Functies bedieningsknoppen
en indicatielampjes
1 Intensiteitssensor voor lichtsterk-
2 GEEL brandt constant = onvoldoende intensiteit
3 GROEN brandt constant = controlelamp netaansluiting
NL
- 10 -
4 Knop voor starten of onderbreken van de lichtafgifte / polymerisatiecyclus
4.2.3
Verklaring akoestische signalen
Functie
Polymerisatie
"
„Slow rise
Polymerisatie
„Fast
"
(10 s).
Polymerisatie
"
„Fast
(20 s).
• Alleen in geval van de
navolgende belichtingen
toepasbaar.
(kleur GROEN, GEEL / symbool
en oplaadtoestand accu
(kleur GROEN / symbool
polymerisatie
temeting van het handstuk
GROEN brandt constant = intensiteit is voldoende voor de behandeling
GEEL knippert = bedrijfsstoring accu
(brandt wanneer handstuk niet in oplaadstation is geplaatst)
GROEN knippert = accu van het geplaatste handstuk wordt opgeladen
GROEN constant brandend als handstuk in het oplaadstation
is geplaatst = accu in handstuk is geladen
UIT = niet in bedrijf
Knopbediening
Toets op handstuk mini-
maal 2 s lang ingedrukt
(20 s).
houden.
Knop op handstuk kort
indrukken.
Binnen 3 s na afl oop
van een voorafgaande
belichting de knop op het
handstuk minimaal 2 s lang
ingedrukt houden.
4
1
)
)
Akoestisch signaal
1 Piep bij het begin van de
belichting.
1 Piep na 2 s.
1 Piep na 10 s belichtingstijd.
1 Piep aan het einde van de
belichtingstijd van 20 s.
1 Piep bij het begin van de
belichting.
1 Piep aan het einde van de
belichtingstijd van 10 s.
1 Piep bij het begin van de
belichting.
1 Piep na 2 s.
1 Piep na 10 s belichtingstijd.
1 Piep aan het einde van de
belichtingstijd van 20 s.
2
3