Optie
Beschrijving
SIMULATIE
SIMULATIE – Simuleert twee drijvende-kommawaarden en
fout/status om een echt instrument na te bootsen. Selecteer
de volgende opties en zie de pijlen om de waarden in te
vullen of gebruik de standaardinstelling.
• SIMULATIE: Schakelt de simulatie in of uit.
JA: start een simulatie
NEE: stopt een simulatie (standaardinstelling)
• PERIODE: stelt de tijd in die de eerste drijvende-
kommawaarde nodig heeft om het volledige bereik tussen
MINIMUM en MAXIMUM uit te voeren – 2 min
(standaardinstelling)
• MAXIMUM: stelt de bovengrens in voor de eerste
drijvende-kommawaarde.–20,0 (standaardinstelling)
• MINIMUM: stelt de ondergrens in voor de eerste
drijvende-kommawaarde – 10,0 (standaardinstelling)
• FOUT: de waarde die in dit menu wordt ingevuld, wordt
ingesteld in de eerste gesimuleerde tag –
16 (standaardinstelling)
• STATUS: de waarde die in dit menu wordt ingevuld, wordt
ingesteld in de tweede gesimuleerde tag –
5 (standaardinstelling)
• TOGGLE: verandert de richting van de gesimuleerde
helling.
• TEST/ONDERHOUD:
ACTIEF: stelt de TEST/ONDERHOUD-bit (0x0004) in van
elk statusregister van elke geconfigureerde slave in het
cyclische Profibus-telegram om de "Service" modus aan te
duiden.
GEBLOKKEERD: normale bedrijfsmodus
(standaardinstelling)
VERSIE
Softwareversie van de Profibus-netwerkkaart.
Optie
Beschrijving
LOCATIE
Bewerkt de naam van de locatie.
STATUS
STATUS – Toont de status van de Profibus-netwerkkaart
• WACHTEN AUB:wordt getoond totdat de netwerkkaart
alle geconfigureerde slaves heeft gevonden of wordt
getoond wanneer de kaart opnieuw is geconfigureerd en
naar sensoraansluitingen zoekt.
• PLC CONFIG. FOUT: wordt getoond wanneer de
netwerkkaart een onjuiste configuratie van een PLC
(Programmable Logic Controller) heeft ontvangen.
Controleer het GSD-bestand.
• GEREED: wordt getoond wanneer de netwerkkaart
gereed is om gegevens naar de Profibus te sturen.
Controleer het adres en/of de bedrading.
• ONLINE: wordt getoond wanneer de netwerkkaart contact
heeft met PLC en er cyclisch gegevens worden verstuurd.
Apparaatvolgorde
De apparaatvolgorde in het Profibus-telegram is vast. De eerste en de
tweede geïnstalleerde apparaten bevinden zich altijd op positie een en
twee en de analyser op positie drie.
Wanneer er geen apparaat is geïnstalleerd, blijft de analyser op positie
drie staan. De positie van de niet-geïnstalleerde apparaten wordt
opgevuld met 0xFF.
Als er gelijktijdig twee apparaten worden aangesloten (maximaal
toegestaan) en gescand, wordt de installatievolgorde bepaald op basis
van de locatie van het aangesloten apparaat. De installatievolgorde is:
• Digitaal apparaat 1
• Digitaal apparaat 2
• Analyser
Standaard datastructuur (Automatische configuratie)
Als de automatische configuratie (standaard) is geselecteerd, levert de
Profibus-netwerkkaart een voorgedefinieerd datatelegram voor elk
verbonden apparaat. Het telegram bevat belangrijke data over het
apparaat.
Nederlands 121