7.5 Grasopvangbox monteren
● Bovenste gedeelte van de
grasopvangbox (C) aan onderste
gedeelte van de grasopvangbox (B)
bevestigen.
● Bouten (D) van binnen door de
betreffende openingen drukken.
● Bovenste gedeelte van de
grasopvangbox door lichte druk in het
onderste gedeelte van de
grasopvangbox laten vastklikken.
● Grasopvangbox vasthaken. (
7.6 Brandstof en motorolie
Voorkom schade aan het
apparaat!
Vul voor de eerste start motorolie
bij. Voor het vullen met motorolie en
tanken een aangepast vulhulpstuk
(bijv. trechter) gebruiken.
Motorolie:
gegevens over de te gebruiken
motorolie en de vulhoeveelheid
olie vindt u in de gebruiksaanwijzing van
de verbrandingsmotor.
Controleer de inhoud regelmatig (zie
gebruiksaanwijzing verbrandingsmotor).
Zorg ervoor dat de olie niet onder of boven
het juiste peil komt te staan.
Olietankdop voor het in gebruik nemen
van de verbrandingsmotor goed
vastschroeven.
Brandstof:
Advies:
Verse merkbrandstoffen,
Loodvrije benzine.
Gegevens over de brandstofkwaliteit
100
(octaangetal) vindt u in de
gebruiksaanwijzing van de
verbrandingsmotor;
6
8. Bedieningselementen
8.1 Algemeen
Kans op letsel!
Neem de
veiligheidswaarschuwingen in het
hoofdstuk ´Voor uw veiligheid´ in
8.8)
acht. (
● Zet het apparaat voor alle beschreven
werkzaamheden op een vlakke en
stevige ondergrond.
7
8.2 Verstelbare onderdelen op de
duwstang
1 Motorstopbeugel
2 Beugel wielaandrijving
(RM 545 T, RM 545 V, RM 545 VE,
RM 545 VM, RM 545 VR)
3 Hendel vario-aandrijving
(RM 545 V, RM 545 VE, RM 545 VM,
RM 545 VR)
4 Startknop
(RM 545 VE)
4.)
8
8.3 Duwstang omklappen
Gevaar voor knellen!
Door het losdraaien van de
draaiknoppen kan het bovenstuk
duwstang omklappen. Bovenstuk
duwstang tijdens het erop
schroeven van de draaiknoppen
daarom met één hand op het
hoogste punt vasthouden.
● Startkabel loshaken. (
Transportstand – voor het
ruimtebesparend transporteren en
opslaan:
● draaiknoppen (1) erop schroeven totdat
deze vrij draaien.
De speciale constructie voorkomt dat
de draaiknoppen vanzelf helemaal van
de bouten kunnen draaien
(bescherming tegen verlies).
● Bovenstuk duwstang (2) omklappen en
op het apparaat laten liggen.
Werkstand – voor het werken met het
apparaat:
● bovenstuk duwstang (2) naar achter
opklappen en met een hand
vasthouden.
● Draaiknoppen (1) vastschroeven.
8.4 Hoogteverstelling duwstang
De duwstang (1) kan in 3 standen
worden vastgezet:
I laag
II middel
III hoog
0478 111 9940 A - NL
9
7.4)
10