•
Laat de oplader niet vallen en laat de oplader tegen niets
stoten.
•
Als de voedingskabel beschadigd is (bijvoorbeeld als de
draad blootligt of de kabel gebroken is) of als de stekker
loszit, mag u die absoluut niet meer gebruiken.
Aanhoudend gebruik kan leiden tot elektrische schokken,
kortsluiting of brand.
•
Raak het netsnoer niet aan met natte handen en trek niet
aan het netsnoer om de oplader los te koppelen.
•
Raak het apparaat of de oplader niet aan met natte
handen. Dat kan leiden tot kortsluiting, storingen of
elektrische schokken.
•
Als uw oplader blootgesteld is geweest aan water, andere
vloeistoffen of overmatig vocht, brengt u de oplader naar
een geautoriseerd servicecentrum voor inspectie.
•
Controleer of de oplader voldoet aan de vereisten van
clausule 2.5 in IEC60950-1/EN60950-1/UL60950-1 en is
getest en goedgekeurd volgens de nationale of plaatselijke
normen.
•
Sluit het apparaat uitsluitend aan op producten die het
USB-IF-logo hebben of die het USB-IF-nalevingsprogramma
hebben voltooid.
Veilig batterijgebruik
•
Breng de batterijpolen niet in contact met geleiders, zoals
sleutels, sieraden of andere metalen materialen. Dat kan
kortsluiting van de batterij en letsel of brandwonden
veroorzaken.
•
Houd de batterij uit de buurt van extreme hitte en direct
zonlicht. Plaats de batterij niet in of op warmteapparaten,
zoals magnetrons, kookplaten of radiatoren. De batterij
kan bij oververhitting exploderen.
•
Probeer de batterij niet aan te passen of opnieuw te
produceren, steek er geen vreemde voorwerpen in, dompel
de batterij niet onder in en stel de batterij niet bloot aan
water of andere vloeistoffen. Dat kan leiden tot brand,
explosie of andere gevaren.
•
Als de batterij lekt, moet u ervoor zorgen dat de elektrolyt
niet in direct contact komt met uw huid of ogen. Als de
elektrolyt op uw huid komt of in uw ogen spat, moet u
101