6.2.2 Test werking van de machine
Actie
1. Plaats de accu in zijn
zitting (par. 7.2.3 ).
2. Schakel de machine
in door op de knop
(Afb. 5.A)
te drukken.
3. Druk op de
versnellingsknop
(Afb. 5.F).
1. Laat de versnellingsknop
(Afb. 5.F) los .
Indien eender welke van deze
resultaten verschilt van wat aangegeven
is in de volgende tabellen, mag de
machine niet gebruikt worden! Breng de
machine naar een dienstcentrum voor
de nodige controles en herstelling.
6.3 STARTEN
1. Blijf stil en stabiel staan;
2. verzeker u ervan dat de blaasbuis niet naar
eventuele waarnemers of afval gericht is;
3. Plaats de accu correct in zijn
zitting (par. 7.2.3);
4. druk op de veiligheidsknop (Afb. 5.A);
5. Druk op de versnellingsknop (Afb. 5.F).
6.4 HET WERK
Tijdens het werken, moet de
machine stevig vastgehouden
worden met de rechterhand op het
bovenste handvat (Afb. 4).
OPMERKING Tijdens het werk, is de accu
tegen volledige ontlading beschermd door
een beschermingssysteem dat de machine
uitschakelt en de werking ervan blokkeert.
OPMERKING De machine schakelt,
indien ingeschakeld, na een minuut
van inactiviteit automatisch uit.
Resultaat
De machine start
en de rotor draait.
1. Het commando
moet automatisch
en snel naar de
neutrale stand
terugkeren en
de machine
moet stilvallen.
NL - 11
6.4.1 Afstelling van de snelheid
Het is altijd raadzaam de draaisnelheid van de
rotor m.b.v. de knop (Afb. 5.B) aan te passen aan
het type materiaal dat verwijderd moet worden:
– lage blaassnelheid voor lichte materialen
en kleine struiken op het gazon;
– gemiddelde blaassnelheid om gras
en lichte bladeren te verwijderen
op asfalt of een stevig terrein;
– hoge blaassnelheid (3 brandende leds,
Afb. 5.D) voor zwaarder materiaal zoals
pasgevallen sneeuw of een massa afval.
6.4.2 Suggesties voor het gebruik
Laat het uiteinde van de blaasbuis
langzaam vooruit gaan, op een geschikte
afstand van het terrein (Afb. 4).
Om te vermijden het te verwijderen materiaal te
verspreiden, moet men de luchtstroom op de
externe randen van het opgehoopte materiaal
richten. Richt de luchtstroom nooit naar het
centrum van het opgehoopte materiaal.
6.5 STOPPEN
Om de machine te stoppen:
1. de versnellingshendel loslaten (Afb. 5.F);
2. de veiligheidsknop deactiveren (Afb. 5.A)
3. Wachten tot de snij-inrichting stilvalt.
Na de machine stopgezet te hebben,
moet men enkele seconden wachten
vooraleer de rotor tot stilstand komt.
De machine steeds stoppen:
– tijdens verplaatsingen tussen werkzones.
Zet tijdens verplaatsingen nooit uw hand
op de versnellingsknop om te vermijden
de machine onbedoeld in te schakelen.
6.6 NA HET GEBRUIK
• De accu uit zijn zitting halen
en opladen (par. 7.2.2).
• Laat de motor eerst afkoelen vóór de machine
in elke willekeurige ruimte op te bergen.
• Reinig de machine (par. 7.3).
• Controleer of er geen onderdelen los of
beschadigd zijn. Vervang, indien nodig,
de beschadigde onderdelen en klem
eventueel schroeven en moeren die
losgekomen zijn weer vast of neem contact
op met het geautoriseerde dienstcentrum.