Volumeregeltoets – opent en sluit het geluidsniveaumenu.
Sonde/tracering/frequentiemodustoets – schakelt actieve frequenties
en functies.
Pijltje naar boven – om naar boven te gaan in een menu.
Selectietoets – om de benadrukte optie in een open menu te selecteren.
Pijltje naar beneden – om naar beneden te gaan in een menu.
Menutoets – opent/sluit het menu.
Aan/uit-toets – om de Scout in of uit te schakelen.
4. Aan de slag
4.1 Installeren/vervangen van de batterijen
Om de batterijen in de Scout te installeren, legt u het instrument ondersteboven.
Draai de knop op het batterijdeksel naar links. Trek vervolgens aan de knop om
het deksel te openen. Installeer de batterijen zoals aangegeven op het schema
binnenin het batterijvak en zorg ervoor dat ze volledig contact maken.
Breng het deksel weer aan en draai de knop naar rechts terwijl u er lichtjes
op drukt om het deksel te vergrendelen. Het batterijdeksel kan worden
aangebracht in verschillende richtingen.
Wanneer de Scout wordt ingeschakeld, worden de batterijen eerst gecontroleerd.
Tijdens die paar seconden geeft de batterij-indicator "leeg" aan.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen rommel in het batterijvak terechtkomt.
Vuil in het batterijvak kan ervoor zorgen dat de batterijcontacten
worden kortgesloten, waardoor de batterijen snel ontladen, wat
kan leiden tot elektrolietlekken of brandgevaar.
4.2 Werkingstijd
De normale werkingstijd voor de Scout-plaatsbepaler bij gebruik van alkalibatterijen
schommelt tussen 12 en 24 uur, afhankelijk van factoren zoals geluidsvolume, en hoe
vaak de achtergrondverlichting brandt. Een andere factor die de werkingstijd beïnvloedt
is de samenstelling van de batterij (veel van de nieuwe krachtige batterijen, zoals de
"Duracell ® ULTRA", gaan 10%-20% langer mee dan conventionele alkalibatterijen in
veeleisende toepassingen). Gebruik bij lage temperaturen heeft ook een negatieve
invloed op de levensduur van de batterijen.
Om energie te besparen, wordt de Scout automatisch uitgeschakeld na 1 uur
zonder het indrukken van een toets. Schakel het instrument gewoon weer in
om het te gebruiken.
4.3 In- en uitschakelen
Schakel het instrument in door de aan/uit-toets
te drukken. Het RIDGID®-logo wordt weergegeven en de softwareversie
verschijnt in de rechterbenedenhoek.
Schakel het instrument uit door de aan/uit-toets op het toetsenbord in te
drukken en weer los te laten. Houd rekening met een vertraging van enkele
seconden bij het in- en uitschakelen van het toestel.
Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, verschijnt er een batterijpictogram in
de kaartzone op het scherm. Dat geeft aan dat de batterijen moeten worden
vervangen en dat het instrument weldra zal worden uitgeschakeld.
Net voor de complete uitschakeling vindt er een ononderbreekbare
uitschakelsequentie plaats.
In sommige gevallen kan de spanning van herlaadbare batterijen zo snel
dalen dat het toestel zonder meer wordt uitgeschakeld. Het toestel wordt
uitgeschakeld en vervolgens her start. Vervang de batterijen en schakel het
toestel weer in.
Wanneer de Scout eenmaal is ingeschakeld, bestaat de volgende stap in
het instellen van de frequenties die overeenkomen met de te lokaliseren
apparatuur. De frequenties kunnen worden geactiveerd door ze te selecteren
uit een lijst in het menu.
1. Druk op de menutoets, selecteer een frequentie en druk op de
2. Selecteer de frequentie die overeenkomt met die van de sonde of van
op het toetsenbord in
NaviTrack Scout
4.4 Waarschuwing voor bijna lege batterijen
5. Instelling
selectietoets om ze te activeren:
de plaatsbepalingszender met behulp van de pijltjestoetsen, en druk
vervolgens op de selectietoets om het vakje ernaast aan te vinken. Zie
de paragraaf Menuopties voor meer informatie. Druk op de menutoets
om terug te keren naar het beginscherm.
53