NL
■
Apparaat niet gebruiken als het mes van de
draadafsnijder ontbreekt of beschadigd is.
■
Houd afschermkap, draadkop en motor altijd
vrij van maairesten.
■
Alle schroeven controleren op vastzitten.
■
Elektrische contacten van het apparaat con-
troleren op corrosie, indien nodig, reinigen
met een fijne staalborstel en vervolgens be-
sproeien met een contactspray.
8.1
Draadspoel vervangen (10)
Reserve-draadspoel: GT 4030 art.nr. 113349.
Voorwaarde: Het apparaat moet uitgeschakeld
zijn en de accu moet zijn verwijderd uit het appa-
raat.
Draadspoel verwijderen en plaatsen
1. Reserve-draadspoel verwijderen uit de hou-
der (01/6).
2. Tegelijkertijd op de twee ontgrendelingsknop-
pen (10/1) drukken (10/a) en afdekking (10/5)
verwijderen.
3. Lege draadspoel (10/2) verwijderen.
4. Nieuwe draadspoel (10/4) erin zetten (10/b).
Daarbij erop letten dat de veer (10/3) weer is
geplaatst.
5. Snijdraad door de opening (10/6) van de
draadkop naar buiten brengen.
6. Afdekking (10/5) erop zetten en aandrukken
totdat hij vastklikt.
7. Accu in het apparaat plaatsen.
Snijdraad op de gewenste lengte brengen (13)
1. Apparaat inschakelen.
2. Draadkop (13/1) herhaaldelijk op het gazon
tikken (13/a). Daardoor wordt een stuk nieu-
we snijdraad van de draadspoel afgewikkeld.
3. Apparaat uitschakelen en wachten totdat de
snijkop stilstaat.
4. De draadlengte controleren.
5. De voorgaande stappen herhalen totdat de
snijdraad de gewenste lengte heeft.
9 OPSLAG
Na elk gebruik het apparaat grondig reinigen en –
indien beschikbaar – alle veiligheidsafdekkingen
aanbrengen. Apparaat op een droge, afsluitbare
plaats en buiten het bereik van kinderen bewa-
ren.
■
Grastrimmer aan handgreep ophangen. Hier-
door wordt de maaikop niet onnodig belast.
66
Voorafgaand aan pauzes die langer duren dan
30 dagen, de volgende werkzaamheden uitvoe-
ren:
■
Apparaat grondig reinigen en opbergen in
een droge ruimte.
9.1
Opslaan van accu en lader
GEVAAR!
Gevaar voor explosie en
brand!
Wanneer een accu explo-
deert kunnen personen ge-
dood of zwaargewond ra-
ken, omdat ze opgeslagen
is in de buurt van vlammen
en warmtebronnen.
■
Bewaar de accu op een
koele en droge plaats,
maar niet in de buurt
van open vuur of warm-
tebronnen.
OPMERKING
De accu is bij het opladen dankzij de au-
tomatische herkenning van de acculaad-
conditie tegen overladen beschermd en
kan dan ook een tijdje, maar niet op lan-
ge termijn, in de oplader worden gela-
ten.
■
Bewaar de accu op een droge, vorstvrije
plaats bij een bewaartemperatuur van 0 °C –
35 °C en met een ladingsniveau van ong. 40
– 60 %.
■
Bewaar de accu wegens gevaar voor kort-
sluiting niet in de buurt van metalen of zuur-
houdende objecten.
■
Laad de accu na ong. 6 maanden bewaren
ong. 2 uur bij.
Opslag
GT 4030