Handbediend Droogboren Rems Picus S1, Picus S3 En Picus Sr; Handbediend Natboren Rems Picus S1, Picus S3 En Picus Sr - REMS Picus Serie Manual De Instrucciones

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 31
nld
Let op: Zijn de genoemde functies van de PRCD niet in orde, mag er niet
geboord worden! Levensgevaar!
Verschillende materiaaleigenschappen (beton, staal in beton, poreus of vast
metselwerk) vereisen verschillende en wisselende voortbewegingsdruk op de
diamantkernboorkronen. Andere invloeden komen voort uit verschillende
omvangssnelheid en grootte van de diamantkernboor kronen. In het bijzonder
bij handbediend boren is het onvermijdelijk, dat af en toe de machine in de
boring licht gekanteld wordt. Deze als voorbeeld genoemde factoren kunnen
ertoe leiden, dat de machine tijdens het boren overbelast raakt. In de regel zakt
het motortoerental hoorbaar terug, de diamantkernboorkroon kan echter ook
helemaal blokkeren. In het bijzonder bij handbediend boren komt het daarbij
tot draaimomentstoten, die de bediener moet opvangen.
Let op: Houdt er rekening mee, dat de diamantkernboorkroon kan blokkeren.
Bij handbediend kernboren bestaat dan het gevaar, dat de aan drijfmachine uit
de hand geslagen wordt.
Voor verlichting bij gebruik van de machine en ter voorkoming van schades
zijn REMS Picus S1, Picus S3, Picus S2/3,5 en Picus SR met een multifunctie-
elektronica en extra met een mechanische slipkoppeling uitgerust. De multifunctie-
elektronica heeft volgende functies:
● Aanloopstroombegrenzing en rustige aanloop voor gevoelvol aanboren.
● Begrenzing van onbelast toerental voor geluidsreducering en besparing van
motor en aandrijving.
● Overbelastingsregeling van de motor afhankelijk van de voortbewegingsdruk.
Voor overbelasting van de aandrijfmachine door te hoge voort gangsdruk op
de diamantkernboorkronen of door blokkeren, word de motorstroom en daarmee
het toerental van de aandrijfmachine tot een minimum gereduceerd. De
aandrijfmachine schakelt echter niet uit. Als de voortbewegingsdruk verminderd
wordt, stijgt het toerental van de aandrijfmachine weer. De aandrijfmachine
loopt bij deze voortgang, ook wanneer dit meermaals herhaald word, geen
schade op. Blijft echter toch ondanks reducering van de voortgangsdruk de
motor staan, dan moet de aandrijfmachine uitgeschakeld en de diamantboor-
kroon losgemaakt worden (zie 5.).
Let op: Aandrijfmachine niet aan- en uitzetten, om vastzittende diamantkern-
boorkronen los te maken.

3.1. Handbediend droogboren REMS Picus S1, Picus S3 en Picus SR

Let op: Handbediend alleen met gemonteerde tegenhouder werken (ongeval-
gevaar)!
Gekozen diamantkernboorkroon op aandrijfspindel (11) van de aandrijf machine
schroeven en met de hand met een lichte draai vastzetten. Aandraaien met
steeksleutel is niet noodzakelijk. Aanboorhulp gebruiken (zie 2.4.1.). Aandrijf-
machine bij motorgreep (20) en bij tegenhouder (12) vasthouden en de
aanboorhulp in het centrum van de gewenste kernboring aanzetten. Aandrijf-
machine met schakelaar (21) inschakelen.
Let op: Schakelaar van de aandrijfmachine bij handbediend boren nooit
vergrendelen (ongevalgevaar)! Als de aandrijfmachine door een blokkerende
diamantkernboorkroon uit de hand geslagen wordt, kan een vergrendelde
schakelaar niet meer ontgrendeld worden. De aandrijfmachine slaat dan
ongecontroleerd om en kan alleen maar door het uitnemen van de netstekker
tot stilstand gebracht worden.
Aanboren tot de diamantkernboorkroon ca. 5 mm geboord heeft. Netstekker
uitnemen. Aanboorhulp eruit schroeven, indien nodig met steek sleutel SW 19
losmaken. Stofafzuiging gebruiken (zie 2.4.2). Verder boren tot kernboring klaar
is. De aandrijfmachine daarbij altijd vasthouden om draaimomentstoten veilig
te kunnen opvangen (ongevalgevaar)! Op veilige stand letten. Grotere kern-
boringen met boorstandaard doorvoeren.
Word bij droogboren ontstane stof niet afgezogen, dan kan de diamantkern-
boorkroon door oververhitting beschadigen. Bovendien bestaat het gevaar, dat
ruimteverdichtende boorstof de diamantkernboorkroon blokkeert. Moet er zonder
stofafzuiging gewerkt worden, dan moet er bij materiaal met fijne poriën de
diamantkernboorkroon indien mogelijk regelmatig teruggetrokken worden en
met lichte druk weer voortbewogen worden, zodat het boorstof uit de boorspleet
uitgestoten wordt.
Belangrijk: Gewapend beton uitsluitend natboren!

3.2. Handbediend natboren REMS Picus S1, Picus S3 en Picus SR

Let op: Handbediend alleen met gemonteerde tegenhouder werken (ongeval-
gevaar)!
Gekozen diamantkernboorkroon op aandrijfspindel (11) van de aandrijf machine
schroeven en met de hand met een lichte draai vastzetten. Aandraaien met
steeksleutel is niet noodzakelijk. Watertoevoervoorzie ning aansluiten (zie 2.5.).
Aanboorhulp gebruiken. (zie 2.4.1.). Aandrijf machine bij motorgreep (20) en
bij tegenhouder (12) vasthouden en de aanboorhulp in het centrum van de
gewenste kernboring aanzetten. Aandrijfmachine met schakelaar (21) inscha-
kelen.
Let op: Schakelaar van de aandrijfmachine bij handbediend boren nooit
vergrendelen (ongevalgevaar)! Als de aandrijfmachine door een blokkerende
diamantkernboorkroon uit de hand geslagen wordt, kan een vergrendelde
schakelaar niet meer ontgrendeld worden. De aandrijfmachine slaat dan
ongecontroleerd om en kan alleen maar door het uitnemen van de netstekker
tot stilstand gebracht worden.
Aanboren tot de diamantkernboorkroon ca. 5 mm geboord heeft. Aanboorhulp
eruit schroeven, indien nodig met steeksleutel SW 19 losmaken. Waterdruk
van de watertoevoervoorziening (15) dermate instellen, dat matig maar constant
water uit het boorgat loopt. Te lage waterdruk, waarbij het afgevoerde materiaal
eerder papperig uit het boorgat loopt, is net zo nadelig voor de arbeidsvoortgang
en standtijd van de diamantkernboorkroon als te hoge waterdruk, waarbij het
spoelwater helder uit het boorgat loopt. Verder boren tot kernboring klaar is.
De aan drijfmachine daarbij altijd vasthouden om draaimomentstoten veilig te
kunnen opvangen (ongevalgevaar)! Op veilige stand letten. Grotere kernboringen
met boorstandaard doorvoeren. Erop letten dat bij werking geen water in de
motor van de aandrijfmachine komt. Levensgevaar!
3.3. Bevestigingsmanieren van de boorstandaards
Het wordt aanbevolen de boorstandaard zonder aandrijfmachine en boorkronen
te bevestigen. Met gemonteerde aandrijfmachine is de boorstandaard topzwaar.
Daardoor wordt de bevestiging bemoeilijkt.
3.3.1. Plugbevestiging in beton met slaganker (fig. 5)
Voor kernboringen in beton word de boorstandaard bij voorkeur met een slag-
anker (staalplug) bevestigd. Voortgang als volgt:
Plugboring op ca. 220 mm (Simplex en Duplex), ca. 290 mm (Duplex 300)
afstand van het midden van de kernboring aftekenen. Plugboring Ø 15 mm
zetten, boordiepte ca. 55 mm aanhouden. Boorgat schoonmaken, slaganker
(23) met hamer inslaan en met zetijzer (24) uitspreiden. Alleen toegelaten
slaganker (art.nr. 079005) gebruiken. Let op toe lating! Draadstang (25) in
slaganker schroeven en b.v. met in dwarsgat van de draadstang gestoken
schroevendraaier vastdraaien. De 4 stelbouten (5) van de boorstandaard zover
terugdraaien, dat ze niet uit de grondplaat steken. Boorstandaard met sleuf (7)
op draadstang positioneren, daarbij positie van gewenste kernboring in acht
nemen. Schijf (26) op draadstang monteren en snelspanmoer (27) met steek-
sleutel SW 19 vastdraaien. Alle 4 stelbouten (5) met steeksleutel SW 19
aan draaien om oneffenheden van het grondvlak te nivelleren. Erop letten dat
de contramoeren het vastdraaien van de stelbouten niet verhinderd. Bij behoefte
contramoeren vastdraaien.
3.3.2. Plugbevestiging in metselwerk met stutanker (ankerschalen) (fig. 6)
Voor kernboringen in metselwerk wordt de boorstandaard met een stut anker
(ankerschalen) bevestigd. Voortgangswijze als volgt:
Plugboring op ca. 220 mm (Simplex en Duplex), ca. 290 mm (Duplex 300)
afstand van het midden van de kernboring aftekenen. Plugboring Ø 20 mm
zetten, boordiepte ca. 85 mm aanhouden. Boorgat schoonmaken, stutanker
(28) met draadstang (25) in boor gat schuiven. Draadstang (25) helemaal
indraaien env. met in de dwarsboring van de draadstang gestoken schroeven-
draaier vastdraaien. De 4 stelbouten (5) van de boorstandaard zover terugdraaien,
dat ze niet uit de grondplaat steken. Boorstandaard met sleuf (7) op draadstang
positioneren, daarbij positie van gewenste kernboring in acht nemen. Schijf
(26) op draadstang monteren en snelspanmoer (27) met steek sleutel SW 19
vastdraaien. Alle 4 stelbouten (5) met steeksleutel SW 19 aandraaien om onef-
fenheden van het grondvlak te nivelleren. Erop letten dat de contramoeren het
vastdraaien van de stelbouten niet verhinderd. Bij behoefte contramoeren
vastdraaien.
Het stutanker kan na de kernboring voor hergebruik verwijderd worden. Hiertoe
word de draadstang ca. 10 mm teruggedraaid. Door een lichte slag op de
draadstang wordt de kegel van het stutanker vrijgemaakt en het stutanker kan
uitgenomen worden.
3.3.3. Bevestiging in metselwerk met draadstang
Bij poreus metselwerk moet men er rekening mee houden, dat de plugbeves-
tiging van de boorstandaard niet lukt. In deze gevallen is het aan te bevelen,
het metselwerk compleet te doorboren en de boorstandaard met een doorgaande
draadstang, b.v. M 12, met schijven en moeren te bevestigen.
3.3.4. Vacuümbevestiging
Voor kernboringen in bouwdelen met gladde oppervlaktes ( b.v. tegels, marmer),
waar geen plugbevestiging mogelijk is, kan de boorstandaard door vacuüm
vastgehouden worden. De geschiktheid van de bouwdelen voor vacuümbe-
vestiging moet bekeken worden. Met REMS Duplex en Duplex 300 is deze
bevestigingsmanier mogelijk. De benodigde onderdelen voor de boorstandaard
zijn in de leveringsomvang ingesloten. Voortgangswijze als volgt:
Dichtring (43) in de groef aan de onderzijde van de grondplaat (6) leggen. Sleuf
(7) in de grondplaat (6) met afdekplaat met slangaansluiting (42) afsluiten.
Handelsgebruikelijke vacuuümpomp aansluiten op slang aansluiting (41) en
boorstandaard op ondergrond vastzuigen. Onderdruk tijdens de boorwerk-
zaamhedenregelmatig controleren (manometeraanduiding). Gebruiks aanwijzing
van de gebruikte vacuümpomp in acht nemen. Met geringe voortgangsdruk
boren.
3.3.5. Bevestiging met snelspanzuil
REMS Duplex en Duplex 300 biedt ook de mogelijkheid, de boorstandaard
tussen vloer en plafond of tussen twee wanden in te spannen. Hiertoe word
b.v. een handelsgebruikelijke snelspanzuil of een stalen buis 11/4" tussen de
spankop (29) van de boorstandaard en het plafond/de wand gepositioneerd
en b.v. met in de dwarsboring van de spankop gestoken schroevendraaier
gespannen. De contramoer vastdraaien.
Let op dat de snelspanzuil cq. de stalen buis recht op de boorzuil staat en dat
de draadspindel (33) minstens 20 mm in de draad van de boorzuil alsook in
de draad van de spankop geschroefd is om een stabiele steun te garanderen.
Voor verdeling van de aandrukkracht van de snelspanzuil op het plafond/de
wand dient men een ondergrond van hout of metaal te gebruiken.
nld
Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Picus s1Picus s3Picus s2/3,5Picus sr

Tabla de contenido