4-7. PROEFDRAAIEN
• U moet de binnenunits allemaal apart laten proefdraaien. Zie de installatiehandleiding van de binnenunit en controleer of alle units goed functioneren.
• Als u alle units tegelijkertijd laat proefdraaien, kunnen slechte of verkeerde verbindingen van de koelleidingen en de binnen-/buitenunitverbindingen niet worden
opgespoord. Laat de units daarom één voor één proefdraaien.
Over de beveiliging van het herstartmechanisme
Als de compressor stopt zal de beveiliging van het herstartmechanisme ervoor zorgen dat de compressor drie minuten lang niet ingeschakeld kan worden, ter be-
scherming van de airconditioning.
Correctiefunctie voor bedrading en leidingwerk
Deze unit heeft een correctiefunctie voor bedrading en leidingwerk die een combinatie van bedrading en leidingen kan corrigeren. Indien er wellicht ergens sprake is
van een onjuiste combinatie van bedrading en leidingwerk en dit lastig na te gaan is, gebruik dan deze functie om de combinatie te detecteren en te corrigeren vol-
gens de onderstaande procedure.
Zorg ervoor dat eerst aan de volgende voorwaarden is voldaan:
• De unit wordt voorzien van stroom.
• De stopkleppen zijn open.
Opmerking:
Tijdens het detecteren wordt de werking van de binnenunit gestuurd door de buitenunit. Tijdens het detecteren stopt de werking van de binnenunit automatisch. Dit is
geen storing.
Procedure
Houd de correctieschakelaar voor bedrading en leidingwerk (SW871) na het inschakelen van
de voeding 1 minuut of langer ingedrukt.
• De correctie is na 10 tot 20 minuten voltooid. Wanneer de correctie voltooid is, wordt het
resultaat aangegeven door LED's. Zie voor nadere bijzonderheden de tabel hiernaast.
• Wilt u deze functie tussentijds stoppen, druk dan nogmaals op de correctieschakelaar
voor bedrading en leidingwerk (SW871).
• Als de correctie voltooid wordt zonder fouten, druk dan niet nogmaals op de correctie-
schakelaar voor bedrading en leidingwerk (SW871).
Als het resultaat "Niet voltooid" is, druk dan nogmaals op de correctieschakelaar voor bedrading
en leidingwerk (SW871) om deze functie te beëindigen. Ga vervolgens de combinaties van bedra-
ding en leidingen op de conventionele manier na door de binnenunits één voor één te gebruiken.
• Het geheel wordt uitgevoerd met ingeschakelde stroom. Raak niets anders aan dan de
nl
schakelaar, ook de printplaat niet. Dit kan een elektrische schok of verbranding veroorza-
ken door spanningvoerende of hete onderdelen bij de schakelaar. Door het aanraken van
werkende onderdelen kan de printplaat beschadigen.
• Voorkom schade aan de printplaat van de elektronische besturing door statische elektrici-
teit weg te nemen voordat u deze functie inschakelt.
• Deze functie werkt niet wanneer de buitentemparatuur 0°C of lager is.
4-8. UITLEG AAN DE GEBRUIKER
• Leg de gebruiker met de BEDIENINGSINSTRUCTIES uit hoe de airconditioner werkt (gebruik van de afstandsbediening, verwijderen van de luchtfilters, verwijde-
ren of plaatsen van de afstandsbediening in de houder, reinigen, voorzorgsmaatregelen tijdens bediening, enz.).
• Raad de gebruiker aan om de BEDIENINGSINSTRUCTIES zorgvuldig door te lezen.
• Als u koele/warme wind wilt voelen, gebruikt u een lagere ventilatorsnelheid of vermindert u het aantal binnenunits dat in werking is.
Wanneer een groot aantal binnenunits tegelijk in werking is, kan de capaciteit van elke binnenunit afnemen zoals aangegeven in de volgende grafiek.
Werking wanneer de totale capaciteit van de gebruikte binnenunits groter is dan de capaciteit van de buitenunit.
5. LEEGPOMPEN
Bij verplaatsen of verwijderen van de airconditioner dient het systeem volgens de onderstaande procedure te worden leeggepompt, zodat geen koelmiddel in de atmos-
feer terecht kan komen.
1) Schakel de stroomonderbreker uit.
2) Sluit het meterverdeelstuk aan op de onderhoudsopening van de afsluitkraan in de gasleiding aan de buitenunit.
3) Draai de afsluitkraan in de vloeistofleiding aan de buitenunit volledig dicht.
4) Schakel de stroomonderbreker in.
5) Schakel de noodwerking voor KOELEN op alle binnenunits in.
6) Als op de manometer een druk van 0 – 0,05 MPa [Meter] (ongeveer 0 – 0,5 kgf/cm
unit volledig en schakel de noodwerking uit. (Raadpleeg de installatiehandleiding van de binnenunit voor informatie over het uitschakelen van de noodwerking.)
* Als er te veel koelmiddel aan het systeem toegevoegd is, kan de druk mogelijk niet tot 0 – 0,05 MPa dalen [Meter] (ongeveer 0 – 0,5 kgf/cm
beveiligingsfunctie in werking vanwege de toegenomen druk in het hogedruk-koelmiddelcircuit. Als dit gebeurt, gebruik dan een koelmiddelopvangbak
om al het koelmiddel uit het systeem op te vangen. Vul vervolgens na het verplaatsen van de binnen- en buitenunits de correcte hoeveelheid koelmiddel in het systeem bij.
7) Schakel de stroomonderbreker uit. Verwijder de manometer en de koelleidingen.
Als u het koelmiddel uit het apparaat pompt, schakel de compressor dan uit voordat u de koelmiddelleidingen loskoppelt.
De compressor kan barsten en letsel veroorzaken als andere stoffen, zoals lucht, de leidingen binnendringen.
11
100%
67%
100%
Verhouding van totale capaciteit van binnenunits ten opzichte van capaciteit van buitenunit
WAARSCHUWING
LED-indicaties tijdens detectie:
LED1
LED2
(Rood)
(Geel)
Licht op
Licht op
Resultaten van correctiefunctie voor bedrading en leidingwerk
LED1
LED2
(Rood)
(Geel)
Licht op
Licht niet op
Eén keer
Eén keer
Overige indicaties
150%
2
) wordt weergegeven, sluit dan de afsluitkraan in de gasleiding aan de buiten-
LED3
(Groen)
Eén keer
LED3
Resultaat
(Groen)
Voltooid
Licht op
(probleem gecorrigeerd of
normaal)
Niet voltooid
Eén keer
(Detectie mislukt)
Zie "VEILIGHEIDSMAAT-
REGELEN WANNEER
LED KNIPPERT" achter het
onderhoudspaneel.
2
) of treedt de