Rietschle Thomas VACFOX VC 400 Manual Del Usuario página 20

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 25
4. Koppelingsrubbers (figuur
Afhankelijk van het gebruik zullen de koppelingsrubbers (k) slijten en dienen van tijd tot tijd te worden gecontroleerd. Versleten koppelingsrubbers
zijn te constateren door een sterk ratelend geluid tijdens het starten van de pomp.
Versleten koppelingsrubbers kunnen tot asbreuk leiden.
Voor het controleren van de koppelingsrubbers de motor (m) uitschakelen. De schroeven (s
koppelingshelft (q) axiaal verwijderen. Indien de koppelingsrubbers (k) versleten zijn, dan seegerring (l) van de koppelingsbouten (r) afnemen en
de koppelingsrubbers (k) vervangen. De afstandsring (p) laten zitten.
De koppelingsbouten (r) controleren en eventueel vervangen: seegerring (l
De moer (w) met de onderlegring (u) losdraaien en de koppelingsbouten vervangen.
De montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
Storingen en oplossingen
1.
De vacuümpomp wordt door de motorbeveiligingsschakelaar uitge-
schakeld:
1.1 Netspanning/frequentie komt niet overeen met die van de elektromotor.
1.2 De aansluiting van de kabels is niet juist.
1.3 Pomp dient tegen gesloten ventiel of aanwezig gestart worden. Optionele soft
starter toepassen.
1.4 De motorbeveiligingsschakelaar in niet goed ingesteld.
1.5 De motorbeveiligingsschakelaar schakelt te snel uit.
Oplossing: het toepassen van een motorbeveiligingsschakelaar met een
belastingsafhankelijke afschakelvertraging, die de kortstondige overbelasting
tijdens
het
starten
overbelastingsafschakeling volgens VDE 0660 deel 2 resp. IEC 947-4)
1.6 De pomptemperatuur is te koud.
1.7 De smeerolie heeft een te hoge viscositeit.
1.8 De olienevelfilters zijn vervuild.
1.9 De tegendruk van de uitblaaslucht is te hoog.
2.
De capaciteit is te gering.
2.1 Het aanzuigfilter is verontreinigd.
2.2 De zuigleiding is te lang of heeft een te kleine diameter.
3.
Einddruk (max. vacuüm) wordt niet bereikt.
3.1 Lekkage in het systeem of aan de zuigzijde van de pomp.
3.2 Verkeerde olieviscositeit.
3.3 Einddruk keuze is niet correct ingesteld.
4.
Vacuümpomp wordt te heet.
4.1 De omgevingstemperatuur of de aanzuigtemperatuur is te hoog.
4.2 De koelluchtstroom wordt gehinderd.
4.3 Zie verder punt 1.7, 1.8 en 1.9.
5.
De uitgeblazen lucht bevat zichtbaar oliedeeltjes.
5.1 De olienevelfilterpatronen zijn niet goed gemonteerd.
5.2 Er wordt een niet geschikte olie gebruikt.
5.3 Zie verder 1.8, 1.9, 4.1 en 4.2.
6.
De vacuümpomp veroorzaakt een abnormaal geluid.
Opmerking: een ratelend geluid tijdens een koude start is normaal en dient bij een stijgende pomptemperatuur na 2 minuten te verdwijnen.
6.1 De koppelingsrubbers zijn versleten (zie onderhoud).
6.2 Het pomphuis is versleten (wasbord) oplossing: reparatie door de leverancier.
6.3 Het vacuumregelventiel (indien aanwezig) trilt oplossing: ventiel vervangen.
6.4 Lamellen zijn beschadigd.
6.5 Zie verder 1.6 en 1.7.
7.
Water in de smeerolie
7.1 Pomp zuigt water aan: oplossing: waterafscheider voor de pomp monteren.
7.2 De pomp zuigt meer waterdamp aan dan overeenkomstig de waterdampverdragelijkheid.
Oplossing: Overleg met de leverancier over een versterkte gasballastventiel.
7.3 De pomp werkt slechts kort en bereikt daarbij niet zijn bedrijfstemperatuur.
Oplossing de pomp na het aanzuigen van waterdamp net zo lang met een gesloten aanzuigklep te laten draaien tot al het water uit de olie
verdampt is.
Opmerkingen:
Reparatiewerkzaamheden: Bij reparatiewerkzaamheden ter plaatse dient de elektromotor door een erkende installateur van het net te worden
losgekoppeld, zodat een onverhoedse start voorkomen wordt. Voor het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden adviseren wij u deze door de
leverancier te laten uitvoeren, in het bijzonder wanneer het om garantie gevallen gaat. Na een reparatie resp. voor het weer in bedrijf nemen dient
men de onder "installatie" en "in bedrijfname" beschreven adviezen op te volgen.
Transport: Voor het verplaatsen en transporteren van de vacuümpomp is deze voorzien van een hijsoog aan het pomphuis. Voor de gewichten
zie onderstaande tabel.
Opslag: De vacuümpomp dient in een droge
omgeving met een normale luchtvochtigheid
te worden opgeslagen. Bij een langere tijd
(langer dan 3 maanden) adviseren wij de pomp
met een conserveringsmiddel in plaats van de
olie op te slaan.
Afvoer: De slijtdelen (welke in de onderdelen-
lijst als zodanig weergegeven) vallen niet on-
der normaal afval en dienen volgens de gel-
dende regels te worden afgevoerd.
Onderdelenlijst:
E 233 ➝ VC 400 - VC 1300
)
overbrugt.
(uitvoering
met
VC
Geluidsniveau (max.)
Hoogste geluiddruk
Gewicht (max.)
Lengte
Breedt
Hoogte
Olievulling
) losnemen, koppeling (q
1
kortsluit-
of
400
50 Hz
76
dB(A)
60 Hz
79
50 Hz
-
dB(A)
60 Hz
-
kg
485
mm
1381
mm
931
mm
606
l
12
) losdraaien. De motor met de motorzijdige
5
) met ventilator (v) van de pompas aftrekken.
1
500
700
900
80
81
82
82
85
87
-
-
-
-
97
102
579
650
730
1517
1584
1604
986
986
1083
606
765
805
17,5
17,5
20
1100
1300
960
1050
1763
1900
1122
1122
805
805
26
26
6.03
/ PM7
loading