10.3 Uitlooprem elektromotor
Na het loslaten van de motorstopbeugel
komt het maaimes na minder dan
3 seconden tot stilstand.
Een geïntegreerde uitlooprem verkort de
uitlooptijd tot de stilstand van de messen.
11. Apparaat in gebruik
nemen
11.1 Apparaat aansluiten
Gevaar voor stroomstoten!
Neem de
veiligheidswaarschuwingen in het
hoofdstuk ´Voor uw veiligheid´ in
acht. (
4.).
Bij gebruik van een kabelhaspel
moet de aansluitkabel volledig zijn
afgewikkeld, anders kan door
elektrische weerstanden verlies van
het vermogen en oververhitting
ontstaan.
Als aansluitkabels mogen alleen kabels
worden gebruikt die niet lichter zijn dan de
rubberen kabels H07 RN-
F DIN/VDE 0282.
Minimale diamater:
tot 25 m lengte: 3 x 1,5 mm²
tot 50 m lengte: 3 x 2,5 mm²
De koppelingen van de aansluitkabel
moeten van rubber zijn of met rubber
bekleed zijn en moeten voldoen aan de
norm DIN/VDE 0620.
Voedingsspanning en netfrequentie
moeten overeenstemmen met de
specificaties op het typeplaatje of de
specificaties in het hoofdstuk
´Technische gegevens´ (
18.).
0478 121 9920 D - NL
De voedingskabel moet goed
afgeschermd zijn (
18.).
Dit apparaat is geschikt voor een
voedingsnet met een systeemimpedantie
Z
op het afnamepunt (huisaansluiting)
max
van maximaal 0,49 ohm (bij 50 Hz).
De gebruiker moet controleren of het
apparaat alleen wordt gebruikt op een
voedingsnet dat aan deze vereisten
voldoet. Vraag zo nodig bij de plaatselijke
energiebedrijven naar de betreffende
systeemimpedantie.
11.2 Trekontlasting
Tijdens het werken voorkomt de
trekontlasting het onbedoeld
lostrekken van de aansluitkabel en
daardoor mogelijke schade aan de
voedingsaansluiting op het apparaat.
Hiertoe moet de aansluitkabel door de
trekontlasting worden geleid.
● Met de aansluitkabel (1) een lus
vormen en door de opening (2)
geleiden.
● Leg de lus over de haak (3) heen en
trek deze aan.
11.3 Grasmaaier inschakelen
Start de elektromotor niet in hoog
gras resp. op de laagste snijhoogte,
om moeilijk starten te voorkomen.
● Druk de startknop (1) in en houd deze
ingedrukt. Trek de motorstopbeugel (2)
naar de duwstang en houd deze vast.
● De startknop (1) kan na het bedienen
van de motorstopbeugel (2) worden
losgelaten.
11.4 Grasmaaier uitschakelen
● Motorstopbeugel (1) loslaten. De
elektromotor en het maaimes
komen na een korte uitlooptijd tot
stilstand.
11.5 Grasopvangbox ledigen
Kans op letsel!
Vóór het wegnemen van de
grasopvangbox moet de
elektromotor om
veiligheidsredenen worden
uitgeschakeld.
11
● Grasopvangbox loshaken. (
● De grasopvangbox aan de
sluitlippen (1) openen. Bovenste
gedeelte van de grasopvangbox (2)
naar boven openklappen en houden.
Grasopvangbox naar achter
omklappen en maaigoed ledigen.
● Grasopvangbox sluiten.
● Grasopvangbox vasthaken. (
11.6 Werkgebied van de
gebruiker
● De gebruiker moet zich bij een
12
draaiende elektromotor om
veiligheidsredenen altijd in het
werkgebied achter de duwstang
bevinden. Neem steeds de door de
duwstang bepaalde veiligheidsafstand
in acht.
● De grasmaaier mag uitsluitend door
één enkele persoon worden bediend,
derden moeten zich buiten de
gevarenzone bevinden. (
13
14
8.3)
8.3)
15
4.)
79