5.6 Toepassings-/
programmeervoorbeelden
5.6.1 Geïsoleerde adductie /
abductie
1. Realiseer de mechanische instellingen
voor de betreffende patiëntenmaten,
zoals beschreven onder punt 4.2.
2. Druk op de knop MENU van de af-
standsbediening, om naar niveau 1 (M1)
te gaan.
3. Druk op de parameterknop Endo-
rotatie
breng de slede met behulp van de knop-
pen +/- in de gewenste rotatiepositie,
die u tijdens de geïsoleerde beweging
in de zin van abductie / adductie moet
bijhouden.
4. Stel vervolgens de gewenste beweging-
suitslag voor de ad-/abductie in, door
eerst op de parameterknop adductie
te drukken, en de waarden in te
stellen met behulp van de knoppen +/-.
5. Op gelijke wijze stelt u de abductie in
.
Opmerking!
– Voor de zuivere adductie / abductie
moet u motor B voor de rotatie uit-
schakelen zoals beschreven onder de
punten 6 tot 8.
– Nadat u de bewegingsuitslagen hebt
geprogrammeerd, kunt u de overige
programmaopties zoals pauze, snel-
heid et cetera, programmeren.
6. Druk meermalen op de knop MENU van
de afstandsbediening, om naar niveau 3
(M3) te gaan.
7. Druk op de parameterknop Motor B
aan / uit
activeren.
8. Deactiveer motor B, door nogmaals op
de parameterknop Motor B aan / uit of
de knop „–" te drukken. Het haakje in de
cirkel naast het symbool moet nu weg
zijn.
9. Sla de gerealiseerde instellingen op met
behulp van de knop STOP, breng de slede
06_MOT-321-NL-REV-06-02-2014_DV.indd 250
of Exorotatie
en
, om de parameter te
met behulp van de knop START in de
startpositie, en start de behandeling
door nogmaals op de knop START te
drukken.
5.6.2 Geïsoleerde
endo rotatie / exorotatie
1. Realiseer de mechanische instellingen
voor de betreffende patiëntenmaten,
zoals beschreven onder punt 4.2.
2. Druk op de knop MENU van de afstands-
bediening, om naar niveau 1 (M1) te gaan.
3. Druk op de parameterknop Adductie
of Abductie
slede met behulp van de knoppen +/- in
de gewenste positie, die u tijdens de
geïsoleerde beweging in de zin van en-
dorotatie / exorotatie moet bijhouden.
4. Stel vervolgens de gewenste bewe-
gingsuitslag voor de endorotatie /
exorotatie in, door eerst op de parame-
terknop Endorotatie
en de waarden in te stellen met behulp
van de knoppen +/-.
5. Op gelijke wijze stelt u de exorotatie in
.
Opmerking!
– Voor de zuivere rotatiebeweging
moet u motor A voor de rotatie
adductie / abductie uitschakelen,
zoals beschreven onder de volgende
punten 6 tot 8.
– Nadat u de bewegingsuitslagen hebt
geprogrammeerd, kunt u de overige
programmaopties zoals pauze, snel-
heid et cetera, programmeren.
6. Druk meermalen op de knop MENUvan
de afstandsbediening, om naar niveau 3
(M3) te gaan.
7. Druk op de parameterknop Motor A
aan / uit
, om de parameter te
activeren.
8. Deactiveer motor A, door nogmaals op
de parameterknop Motor A aan / uit of
de knop „–" te drukken. Het haakje in de
cirkel naast het symbool moet nu weg
zijn.
9. Sla de gerealiseerde instellingen op met
behulp van de knop STOP, breng de
slede met behulp van de knop START in
250
en breng de
te drukken,
18.03.14 13:15