•
Bij dagelijks gebruik van het product door de patiënt wordt aangeraden de accu iedere nacht
te laden.
•
In het dagelijks gebruik kan de complete laadeenheid (netvoeding – acculader) ook perma
nent op het stopcontact aangesloten blijven.
•
Om de maximale bedrijfsduur met een acculading te bereiken wordt geadviseerd om de ver
binding van de acculader met het product pas direct voor het gebruik van het product te ver
breken.
•
Voordat het product voor het eerst wordt gebruikt, moet de accu zo lang worden geladen tot
dat op de acculader de gele led (licht-emitterende diode) dooft. De minimale laadtijd bedraagt
4 uur. Hierdoor wordt de laadstatusindicatie via de Cockpit App/afstandsbediening, en door
het omdraaien van de prothese, gekalibreerd.
Wanneer de verbinding tussen de acculader en de prothese te vroeg verbroken wordt, kan
de laadstatusindicatie via de Cockpit App/afstandsbediening, en door het omdraaien van de
prothese, niet met de daadwerkelijke laadtoestand overeenkomen.
•
Voor het laden van de accu moeten de netvoeding 757L16* en de acculader 4E50* worden
gebruikt.
•
Tijdens het laden is het enkelscharnier van de prothesevoet geblokkeerd.
•
Wanneer het product niet gebruikt wordt, kan de accu zich ontladen.
6.1 Netvoeding en acculader aansluiten
1
1) Schuif de landspecifieke stekkeradapter zover op de netvoeding, dat de adapter vastklikt (zie
afb. 1).
2) Steek de ronde driepolige stekker van de netvoeding zover in de 12 V bus van de acculader,
dat de stekker vastklikt (zie afb. 2).
INFORMATIE: Let op dat u de polen niet omdraait (geleidenokje). Oefen bij het aan
sluiten van de kabelstekker op de acculader niet te veel kracht uit.
3) Steek de ronde vierpolige stekker van de laadkabel zover in de OUT bus van de acculader,
dat de stekker vastklikt (zie afb. 2).
INFORMATIE: Let op dat u de polen niet omdraait (geleidenokje). Oefen bij het aan
sluiten van de kabelstekker op de acculader niet te veel kracht uit.
4) Steek de stekker van de netvoeding in het stopcontact.
→ De groene lichtgevende diode (led) aan de achterkant van de netvoeding en de groene
lichtgevende diode (led) op de acculader lichten op (zie afb. 3).
→ Als de groene lichtgevende diode (led) van de netvoeding en de groene lichtgevende diode
(led) van de acculader niet oplichten, is er sprake van een storing (zie pagina 249).
2
3
Ottobock | 229