AANWIJZING
Gedrag als het accu-pack in het apparaat blijft:
Na het opladen van het accu-pack wordt de
spanning van het accu-pack cyclisch gecon-
troleerd, zolang de acculader zich in de be-
drijfstoestand bevindt (aan de netspanning).
Als de spanning van het accu-pack beneden
een bepaalde waarde komt, wordt een nieuwe
laadprocedure gestart. (Als de acculader met
aangebracht accu-pack van het elektriciteits-
net is losgemaakt en vervolgens weer met
het elektriciteitsnet wordt verbonden, wordt de
spanning van het accu-pack gecontroleerd en
wordt het accu-pack volledig opgeladen wan-
nl
neer de spanning onder een bepaalde waarde
ligt). Uit veiligheidsoverwegingen wordt echter
aanbevolen om het accu-pack nadat het laden
beëindigd is uit het apparaat te nemen.
6.2 Verzorging van het accu-pack Li‑ion
Voorkom dat er vocht binnendringt.
Laad de accu-packs voor het eerste gebruik
volledig op.
Om ervoor te zorgen dat het accu-pack de
maximale levensduur bereikt, dient u het niet
meer te ontladen zodra het vermogen duidelijk
vermindert.
6.3 Indicatie-elementen op de acculader 2
1) Statusindicatie
60
AANWIJZING
Gebruikt u het apparaat nog langer, dan wordt
het ontladen automatisch beëindigd voordat er
cellen kunnen worden beschadigd.
Laad het accu-pack op met de goedgekeurde
Hilti-laadapparaten voor Li‑Ion accu-packs.
AANWIJZING
- Het is niet nodig om het accupack een op-
frislading te geven, zoals bij NiCd of NiMH.
- Wanneer het laden wordt onderbroken, beïn-
vloedt dit de levensduur van het accu-pack
niet.
- Het laden kan op ieder moment worden ge-
start zonder dat de levensduur wordt beïn-
vloed. Er is geen sprake van een memory-
effect, zoals bij NiCd of NiMH.
- De accu-packs kunnen het best volledig ge-
laden en zo koel en droog mogelijk worden
bewaard. Het is ongunstig om het accu-pack
te bewaren bij hoge omgevingstemperaturen
(achter ruiten). Hierdoor wordt de levensduur
van het accu-pack en het zelfontladingsper-
centage van de cellen beïnvloed.
- Wordt het accu-pack niet meer volledig gela-
den, dan is de capaciteit door veroudering of
overbelasting verminderd. Het is nog moge-
lijk met dit accu-pack te werken. Het accu-
pack moet echter zo snel mogelijk door een
nieuw exemplaar worden vervangen.
Continu groen
Rood knippert
Continu rood of lampje
gedoofd
Het apparaat is aangesloten op
het elektriciteitsnet en bedrijfs-
klaar.
Het accu-pack is te koud (<0 °C)
of te heet (>50 °C), er vindt geen
lading plaats. Zodra het accu-
pack de vereiste temperatuur
heeft bereikt, schakelt het ap-
paraat automatisch over op het
laden.
Storing van de lader. Haal de
stekker van het apparaat uit het
stopcontact en steek hem er
weer in. Is het licht nog altijd uit,
breng het apparaat dan naar de
Hilti-reparatieservice.