LET OP:
• MET DE TREKKER IN DE HALF-INGEKNEPEN STAND
kan het nagelpistool onverwachts een nagel schieten als
het contactelement door de terugslag nogmaals in aan-
raking komt met het werkstuk of een ander oppervlak.
Om dergelijk per ongeluk nagelen te voorkomen, gaat u
als volgt te werk:
A. Duw het contactelement niet met grote kracht tegen
het werkstuk.
B. Knijp de trekker volledig in en houd deze na het
nagelen gedurende één tot twee seconden ingekne-
pen.
• Bediening van het gereedschap zonder nagels er in
kan de levensduur van het apparaat verminderen en
moet vermeden worden.
Vastgelopen nagelpistool (Fig. 13)
LET OP:
• Alvorens een vastgelopen nagel te verwijderen, kop-
pelt u altijd eerst de persluchtslang los en haalt u de
nagelrol uit het magazijn.
Wanneer het nagelpistool vastloopt, gaat u als volgt te
werk:
Open de magazijnkap en verwijder de nagelrol. Steek
een dunne stang of iets dergelijks in de uitwerpopening
en tik er met een hamer op om de vastgelopen nagel via
de uitwerpopening te verwijderen. Plaats de nagelrol
terug en sluit de magazijnkap.
Nagels
Behandel nagelstrips en hun doos voorzichtig. Door ruwe
behandeling kunnen de nagelrollen vervormd raken of
kunnen hun verbindingen breken zodat de nagels niet
goed zullen worden aangevoerd. (Fig. 14)
Bewaar de nagels niet op zeer vochtige of warme plaat-
sen en ook niet in direct zonlicht. (Fig. 15)
ONDERHOUD
LET OP:
• Koppel altijd de persluchtslang los van het gereedschap
alvorens te beginnen met inspectie of onderhoud.
• Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol en
dergelijke. Hierdoor het verkleuring, vervormingen en
barsten worden veroorzaakt.
Onderhoud van het gereedschap
Controleer vóór het gebruik altijd of het gereedschap in
goede staat is en alle schroeven stevig zijn aangedraaid.
Trek de schroeven zonodig aan. (Fig. 16)
Inspecteer het gereedschap dagelijks met losgekoppelde
persluchtslang op vrije beweging van het contactelement
en trekker. Gebruik het gereedschap niet als het contac-
telement of trekker vastlopen of klemmen. (Fig. 17)
Wanneer het gereedschap gedurende een lange tijd niet
gebruikt gaat worden, smeert u het gereedschap met olie
voor pneumatisch gereedschap en bewaart u het
gereedschap op een veilige plaats. Voorkom blootstelling
aan direct zonlicht en/of een vochtige of warme omge-
ving. (Fig. 18 en 19)
32
Onderhoud van de compressor, luchtset en
luchtslang
Tap na het gebruik altijd de compressortank en het lucht-
filter af. Als er vocht in het gereedschap terechtkomt,
kunnen de prestaties verslechteren en kan het gereed-
schap defect raken. (Fig. 20 en 21)
Controleer regelmatig of er voldoende pneumatische olie
in de oliespuit van de luchtset zit. Als het gereedschap
niet goed gesmeerd blijft, zullen de O-ringen snel verslij-
ten. (Fig. 22)
Houd de luchtslang uit de buurt van hitte (meer dan
60°C) en chemicaliën (verdunner, sterke zuren of alka-
lis). Houd de slang ook uit de buurt van obstakels waar-
aan deze tijdens het gebruik zou kunnen blijven haken.
Plaats de slangen ook niet dicht bij scherpe randen of
andere plaatsen waar de slang beschadigd of afge-
schuurd zou kunnen worden. (Fig. 23)
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
product te handhaven, dienen alle reparaties en andere
onderhoudswerkzaamheden of afstellingen te worden
uitgevoerd door een erkend Makita servicecentrum, en
dat uitsluitend met gebruik van Makita vervangingson-
derdelen.
OPTIONELE ACCESSOIRES
LET OP:
• Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen
voor gebruik met het Makita gereedschap dat in deze
gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Het gebruik van
andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor
persoonlijke verwonding opleveren. Gebruik de acces-
soires of hulpstukken uitsluitend voor het gespecifi-
ceerde doel.
Wenst u meer informatie over deze accessoires, neem
dan contact op met het dichtstbijzijnde Makita service-
centrum.
• Nagels
• Luchtslangen
• Veiligheidsbril
OPMERKING:
• Sommige van de onderdelen in deze lijst kunnen bijge-
leverd zijn als standaard-accessoires. Deze accessoi-
res kunnen per land verschillend zijn.
Geluidsniveau
De typisch, A-gewogen geluidsniveaus vastgesteld vol-
gens EN792:
Geluidsdrukniveau (L
Geluidsenergie-niveau (L
Onnauwkeurigheid (K): 2,5 dB (A)
Draag oorbeschermers
Trilling
De totaalwaarde van de trillingen vastgesteld volgens
EN792:
Trillingsemissie (a
Onnauwkeurigheid (K): 1,26 m/s
ENG905-1
): 98,3 dB (A)
pA
): 98,9 dB (A)
WA
ENG904-2
2
): 2,52 m/s
h
2