Voor gereedschap met een binnenflens
voor een zaagblad met een
middengatdiameter anders dan 15,88 mm
De binnenflens heeft een uitsteeksel met een bepaalde
diameter aan één zijde en een uitsteeksel met een
andere diameter aan de andere zijde. Kies de correcte
zijde waarvan het uitsteeksel perfect past in het mid-
dengat van het zaagblad. Plaats de binnenflens op de
montageas zodat de zijde met het juiste uitsteeksel op
de binnenflens naar buiten wijst, en breng daarna het
zaagblad en de buitenflens aan.
► Fig.25: 1. Montageas 2. Binnenflens
3. Cirkelzaagblad 4. Buitenflens
5. Inbusbout
WAARSCHUWING:
DE INBUSBOUT RECHTSOM STEVIG VASTDRAAIT.
Wees ook voorzichtig de bout niet te strak aan de
draaien. Als u met uw hand van de inbussleutel af
glijdt, kan persoonlijk letsel ontstaan.
WAARSCHUWING:
steeksel "a" op de binnenflens dat aan de buitenzijde
zit, perfect past in het middengat "a" van het zaagblad.
Als u het zaagblad op de verkeerde kant van de binnenflens
aanbrengt, kunnen gevaarlijke trillingen het gevolg zijn.
Voor gereedschap met een
binnenflens voor een zaagblad met
een middengatdiameter van 15,88
mm (afhankelijk van het land)
Breng de binnenflens op de montageas aan met zijn
verzonken zijde naar buiten gericht, en breng daarna
het zaagblad (zo nodig met de ring bevestigd), de bui-
tenflens en de inbusbout aan.
Voor gereedschap zonder de ring
► Fig.26: 1. Montageas 2. Binnenflens
3. Cirkelzaagblad 4. Buitenflens
5. Inbusbout
Voor gereedschap met de ring
► Fig.27: 1. Montageas 2. Binnenflens
3. Cirkelzaagblad 4. Buitenflens
5. Inbusbout 6. Ring
WAARSCHUWING:
DE INBUSBOUT RECHTSOM STEVIG VASTDRAAIT.
Wees ook voorzichtig de bout niet te strak aan de
draaien. Als u met uw hand van de inbussleutel af
glijdt, kan persoonlijk letsel ontstaan.
WAARSCHUWING:
het zaagblad op de montageas aan te kunnen bren-
gen, zorgt u er altijd voor dat de correcte ring voor
het middengat van het te gebruiken zaagblad wordt
aangebracht tussen de binnenflens en de buiten-
flens. Als de verkeerde middengatring wordt gebruikt,
wordt het zaagblad mogelijk niet goed aangebracht,
waardoor het zaagblad kan bewegen en sterke trillin-
gen worden veroorzaakt met als gevolg dat u tijdens
het gebruik de controle over het gereedschap kunt ver-
liezen en ernstig persoonlijk letsel wordt veroorzaakt.
ZORG ERVOOR DAT U
Zorg ervoor dat het uit-
ZORG ERVOOR DAT U
Als de ring nodig is om
De beschermkap reinigen
Vergeet niet om tijdens het verwisselen van het cirkel-
zaagblad tevens de bovenste en onderste beschermkap-
pen te ontdoen van opgehoopt zaagsel, zoals beschre-
ven in het hoofdstuk Onderhoud. Ondanks dergelijk
onderhoud blijft het noodzakelijk de werking van de
onderste beschermkap voor ieder gebruik te controleren.
Een stofzuiger aansluiten
Om de zaagomgeving schoon te houden, kunt u een
Makita-stofzuiger op dit gereedschap aansluiten. Sluit
de stofzuigerslang aan op de stofafzuigaansluitmond,
zoals aangegeven in de afbeelding.
► Fig.28: 1. Stofafzuigaansluitmond 2. Schroef
► Fig.29: 1. Slang 2. Stofzuiger
BEDIENING
LET OP:
Draag een stofmasker wanneer u
zaagt.
LET OP:
Duw het gereedschap voorzichtig in
een rechte lijn naar voren. Als u het gereedschap
dwingt of verdraait, zal de motor oververhit raken
en het gereedschap gevaarlijk terugslaan waardoor
ernstig letsel kan worden veroorzaakt.
OPMERKING: Wanneer de temperatuur van de
accu laag is, werkt het gereedschap mogelijk niet
op volle capaciteit. Gebruik in dat geval het gereed-
schap enige tijd voor licht zaagwerk totdat de accu is
opgewarmd tot kamertemperatuur. Daarna kan het
gereedschap op volle capaciteit werken.
► Fig.30
Houd het gereedschap stevig vast. Het gereedschap
is voorzien van zowel een voorhandgreep als een ach-
terhandgreep. Gebruik beide om het gereedschap zo
goed mogelijk vast te houden. Als u de zaag met beide
handen vasthoudt, kan het cirkelzaagblad nooit in uw
handen zagen. Plaats eerst de zool op het werkstuk dat
u wilt zagen, zonder dat het cirkelzaagblad het werkstuk
raakt. Schakel vervolgens het gereedschap in en wacht
totdat het cirkelzaagblad op maximaal toerental draait.
Duw het gereedschap nu gewoon naar voren over het
oppervlak van het werkstuk, houd het daarbij vlak, en
duw gelijkmatig totdat het zagen klaar is.
Zorg voor een schone zaagsnede door een rechte
zaaglijn en een constante voortgaande snelheid. Als
de zaagsnede niet verloopt volgens de voorgenomen
zaaglijn, mag u niet proberen het gereedschap iets te
draaien of te dwingen terug te keren naar de zaaglijn.
Als u dit doet, kan het cirkelzaagblad vastlopen en een
gevaarlijke terugslag optreden met mogelijk ernstig
persoonlijk letsel tot gevolg. Laat de schakelaar los,
wacht tot het cirkelzaagblad tot stilstand is gekomen
en trek vervolgens het gereedschap terug. Lijn het
gereedschap uit met een nieuwe zaaglijn en begin weer
te zagen. Probeer te vermijden dat door de positie van
het gereedschap de gebruiker wordt blootgesteld aan
zaagsel en spaanders die door de zaag worden uitge-
worpen. Gebruik oogbescherming om verwonding te
voorkomen.
73 NEDERLANDS