Indien bij het voltooien van de configuratie van het bedieningspaneel er geen beeld zichtbaar is gedurende meer dan 10 seconden
herhaal dan stap voor stap de configuratie. Indien dit aanhoudt, controleer dan dat de software van het e-source beheer correct is
en naar behoren geüpload is.
7.3. Instelling van de e-source op de warmtepomp of de cascade van de warmtepompen
Configureer, indien u dit nog niet uitgevoerd hebt, de warmtepomp of cascade van warmtepompen afhankelijk van de kenmerken
van uw installatie.
Stel de "Source Manager" in op de warmtepomp of op de toezichthouder van cascade op het installateursmenu → Configuratie →
Aanvoer → Source manager.
→
Figuur 7.2. Scherm voor het instellen van het gebruik van het e-source beheer op de warmtepomp of op de toezichthouder van de
7.4. Aansluiting van de pLAN-communicatiekabel
Sluit de pLAN-communicatiekabel op het e-source beheer aan.
7.5. Configuratie van het bronnenbeheer
Configureer het bronnenbeheer aan de hand van de hoofdstukken 5 en 6.
7.6. Eindinspectie en inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling mag enkel worden uitgevoerd nadat gecontroleerd werd dat alle circuits naar
behoren gevuld en afgetapt zijn.
OPMERKING
Controleer voor de inbedrijfstelling dat alle pompen, kleppen en overige componenten naar behoren
werken. Hiertoe kan u deze afzonderlijk instellen op het installateursmenu → manuele activering van
componenten.
Controleer voor de inbedrijfstelling dat alle circuits debiet hebben zonder dat de stroom op eender
welke wijze verhinderd wordt.
Kijk onderstaande punten na om te verzekeren dat ze op de juiste wijze uitgevoerd zijn.
Inspectie van de elektrische installatie:
1.
De elektrische voeding is aangesloten op de klemmenstrook voor elektrische aansluiting van het e-source beheer, volgens
de aanwijzingen in paragraaf 4.2.
Handleiding voor gebruiker, installateur en servicedienst
→
cascade.
29
ecoSMART e-source