Uw instrument leren kennen
5.
Het pictogram van de Activeringsniveau-indicator toont het activeringsniveau op de activeringsbrongolfvorm. Sommige
activeringstypes vereisten twee activeringsniveaus.
6.
De badges Measurement (Meting) en Search (Zoeken) tonen meet- en zoekresultaten. Zie Badges. Zie
7.
Het handvat op de Resultatenbalk opent of sluit de Resultatenbalk om waar nodig de schermweergave van de golfvorm te
maximaliseren. Om de Resultatenbalk opnieuw te openen, tikt u op het handvat-pictogram of veegt u naar links vanaf de
rechterzijde van de weergave.
8.
De systeembadges tonen globale instrumentinstellingen (Horizontal (Horizontaal), Trigger (Activering), Acquisition (Verwerving),
Run/Stop (Start/Stop)-status en Date/Time (Datum/Tijd)). Zie Badges.
9.
Met de knoppen Inactive Channel (Inactief kanaal) worden kanaal-golfvormen toegevoegd aan de Golfvorm-weergave en een
bijbehorende Kanaal-badge aan de Instellingenbalk.
Met de knoppen Add New Math (Nieuwe rekenkundige toevoegen), Add New Ref (Nieuwe referentie toevoegen) en Add New
Bus (Nieuwe bus toevoegen) wordt het overeenkomstige signaal toegevoegd aan de Golfvorm-weergave en een bijbehorende
Golfvorm-badge aan de balk Settings (Instellingen). U kunt een onbeperkt aantal Rekenkundige, Referentie- of Bus-golfvormen
toevoegen; dit wordt alleen beperkt door het systeemgeheugen.
De optionele AFG-knop opent het AFG-configuratiemenu voor het instellen en inschakelen van de AFG-uitgang. Deze knop is alleen
aanwezig als de AFG-optie is geïnstalleerd.
De optionele DVM-knop stelt u in staat een analoge sonde te gebruiken om DC-, AC RMS- of DC+AC RMS-spanningsmetingen uit
te voeren op uw DUT. Tik op de knop om een DVM-badge toe te voegen aan de Resultatenbalk en een configuratiemenu te openen.
De DVM-optie activeert ook een frequentieteller voor activering, toegankelijk vanaf het paneel Mode & Holdoff (Modus en Uitstellen)
in het Trigger (Activering)-badgemenu. Deze knop is alleen aanwezig als de DVM-optie is geïnstalleerd.
10. Dubbeltik op een badge om het bijbehorende configuratiemenu te openen. Zie Badges. Zie
Als u meer Kanaal- of Golfvorm-badges toevoegt dan passend voor het weergavegebied van de golfvorm-badge, tikt u op de
scrolknoppen aan het einde van de golfvorm-badge om te scrollen naar verborgen badges en deze weer te geven.
11. De Golfvorm-handvatten op elke golfvorm identificeren de bron van die golfvorm (Cx voor kanalen, Mx voor rekenkundige
golfvormen, Rx voor referentie-golfvormen, Bx voor bus-golfvormen). De golfvorm-handvatten staan standaard op een nul-
spanningsniveau van de golfvorm. Het huidige geselecteerde golfvorm-handvat heeft een massieve kleur; niet-geselecteerde
golfvorm-handvatten zijn omlijnd.
Door te dubbeltikken op een golfvorm-handvat wordt het configuratiemenu voor die golfvorm geopend.
Voor digitale kanalen toont het golfvorm-handvat het kanaalnummer, elk individueel signaal met het label D0–D7 en weergegeven
met een andere kleur.
Door te dubbeltikken op een digitaal golfvorm-handvat wordt het configuratiemenu van het digitale kanaal geopend.
Door een digitaal signaalhandvat over een ander handvat te slepen, wordt die twee signalen op de golfvorm verwisseld.
De sonde Dynamic Range Limit Markers (Dynamisch bereik limietmarkeringen) worden net binnen de streepplaat aan de linkerkant
weergegeven, op basis van de verticale handvatpositie van het kanaal, en beweegt omhoog en omlaag op de dynamische limieten
30
Add a
measurement.
Configuration
menus.