De drukverliezen in meter voor
elke afzonderlijke accessoire die
gebruikt moet worden bij het tot
stand brengen van de gewenste
aanzuig- en afvoeruitvoering zijn
vermeld in tabel B.
Gebruik.uitsluitend.originele.acces-
soires.van.SIME.en.controleer.of.de.
aansluiting. op. de. juiste. manier. uit-
gevoerd. wordt. zoals. vermeld. in. de.
aanwijzingen. die. bij. de. accessoires.
verstrekt.worden.
2.4
BRANDSTOFTOEVOER
De. ketel. kan. via. de. zijkant. brand-
stof.toegevoerd.krijgen;.de.leidingen.
moeten. door. de. speciaal. daarvoor.
bestemde. opening. in. de. rechter-/
linkerkant. van. de. mantel. geleid.
worden.om.op.de.pomp.aangesloten.
te.kunnen.worden.(fig..7.-.7/a).
Belangrijke aanwijzingen
–. Verzeker. u. ervan. alvorens. de.
brander. in. werking. te. stellen. dat.
de.retourleiding.geen.verstoppin-
gen. vertoont.. Door. een. te. grote.
tegendruk. kan. het. dichtingsor-
gaan.van.de.pomp.kapot.gaan.
–. Controleer. de. leidingen. op. dicht-
heid.
–. De. maximum. onderdruk. van. 0,4.
bar. (300. mmHg). mag. niet. over-
schreden.worden.(zie.tabel.1)..
. Boven. die. waarde. komen. er. gas-
sen.uit.de.brandstof.vrij.waardoor.
er.cavitatie.van.de.pomp.kan.ont-
staan.
–. Bij. onderdrukinstallaties. wordt.
geadviseerd. de. retourleiding. op.
dezelfde. hoogte. van. de. aanzuig-
leiding.te.plaatsen..
. In. dit. geval. is. de. bodemklep. niet.
nodig..
. Als. de. retourleiding. daarentegen.
boven. het. brandstofniveau. komt.
te. zitten. is. de. bodemklep. onont-
beerlijk.
Aanzuiging van de pomp
Om. de. aanzuiging. van. de. pomp. op.
gang. te. brengen. hoeft. de. brander.
slechts.in.werking.te.worden.gesteld.
en. gecontroleerd. te. worden. of. de.
vlam. brandt.. Als. de. brander. blok-
keert.voordat.de.brandstof.de.bran-
der. bereikt,. moet. u. minimaal. 20.
seconden. wachten,. daarna. moet. u.
op.de.ontgrendelknop.("RESET").van.
de.brander.drukken.en.daarna.weer.
heel. de. startfase. afwachten. totdat.
de.vlam.gaat.branden.
112
AANSLUITINGEN
. 1. Aansluiting.vacumeter
. 2. Drukregelaar
. 3. Aansluiting.manometer
. 4. By-pass.schroef
. 5. Flexibele.retourleiding.
. . (meegeleverd)
. 6. Flexibele.aanzuigleiding.
. . (meegeleverd)
. 7. Extra.drukmeetaansluiting
. 8. Klep
. 9. Koppeling.3/8".(meegeleverd)
. 1 0. Filter.brandstoftoevoerleiding
. . (meegeleverd)
9
10
9
LET OP:
- Maak de op de pomp aangesloten koppelingen (5-6) los alvorens de flexi-
bele leidingen te draaien om ze uit de opening die in de zijkant rechts/
links van de mantel is aangebracht te laten lopen. Maak na afloop hiervan
de koppelingen weer aan de pomp vast.
- De pomp is ingesteld op de tweepijps werking. Voor de éénpijps werking
moet de bypass-schroef verwijderd worden (4).
2.5
AFSTELLINGEN VAN
DE BRANDER
Elk. toestel. wordt. geleverd. met.
een. verbrandingseenheid. com-
pleet.met.inspuitstuk.en.wordt.in.
de. fabriek. ingeregeld;. het. geniet.
toch. de. voorkeur. om. de. in. punt.
1.3.vermelde.parameters.te.con-
troloren.die.betrekking.hebben.op.
de.atmosferische.druk.ter.hoogte.
van.de.zeespiegel..
Wanneer. de. installatie. afstellingen.
vereist. die. afwijken. van. die. van.
de. fabriek. dan. mag. dit. uitsluitend.
door.bevoegd.personeel.uitgevoerd.
worden. dat. daarbij. de. hieronder.
TABEL 1
.
H.
.L.(meter)
.meter.
øi.pijp. . øi.pijp
.
.
8.mm. . 10.mm
0.
35.
. 0,5.
30.
.
1.
25.
. 1,5.
20.
.
2.
15.
.
3.
8.
. 3,5.
6.
H.=. Hoogteverschil
L. =. Maximum.lengte.van.
. . de.aanzuigleiding
8
7
6
vermelde. aanwijzingen. aan. moet.
houden..
Om. bij. de. afstelorganen. van. de.
verbrandingseenheid. te. kunnen.
komen.moet.de.deur.van.de.mantel.
verwijderd.worden.
2.5.1 Afstelling van de luchtklep
Om. de. luchtklep. af. te. stellen. moet.
u. aan. de. schroef. (1. fig.. 8). draaien.
en. de. schaalverdeling. (2. fig.. 8),. die.
de.stand.van.de.klep.aangeeft,.laten.
verschuiven.. De. afstelwaarden. van.
elk. afzonderlijk. toestel. staan. ver-
meld.in.punt.1.3.
.
100
.
100
.
100
.
90
.
70
.
30
.
20
Fig..7
1
2
3
4
5
Fig..7/a