Inschakelen en uitschakelen
Inschakelen:
Inschakelblokkering [1-1] bedienen.
Aan/uit-schakelaar [1-2] indrukken en in-
gedrukt houden.
Let op: de aan/uit-schakelaar [1-2] kan
niet worden vergrendeld.
Uitschakelen:
Aan/uit-schakelaar [1-2] loslaten.
7
Instelling
WAARSCHUWING
Kans op ongevallen door elektrische
stroom.
► Trek vóór elke handeling met het ge-
reedschap de netstekker uit de contact-
doos.
7.1 Motor-electronic
Aanloopstroombegrenzing
De elektronisch geregelde zachte aanloop
zorgt voor schokvrij aanlopen van de ma-
chine. Door de geringe aanloopstroom van
de machine is een zekering van 16 A vol-
doende.
Verlaagd onbelast toerental
De electronic verlaagt het toerental van de
machine bij onbelast lopen. Daardoor on-
staat minder geluid en minder slijtage van
motor en transmissie.
Constant-electronic
De constant-electronic houdt het toerental
bij onbelast en belast lopen vrijwel constant.
Dit waarborgt gelijkmatige voorwaartse be-
weging en een glad zaagbeeld.
Elektronische beveiliging tegen
overbelasting
Bij extreme overbelasting van de machine
beschermt een elektronische beveiliging te-
gen overbelasting de motor tegen bescha-
diging. In dit geval blijft de motor stilstaan
en start pas weer bij verminderde aandruk-
kracht resp. als deze wordt ontlast.
Thermische beveiliging
Ter bescherming tegen oververhitting bij ex-
treme continubelasting schakelt de beveili-
gingelektronica de motor uit bij het bereiken
van een kritische temperatuur.
52
Na een afkoelingstijd van ca. 3 – 5 min. is de
machine weer gereed voor gebruik en volle-
dig belastbaar.
Bij een bedrijfswarme machine reageert de
thermische beveiliging eerder.
Vooraf instelbaar toerental
Met de toerentalregelaar [1-11] kan het toe-
rental traploos vooraf worden ingesteld:
Stand 1: 1800 min
Stand 2: 2200 min
Stand 3: 2600 min
Het vereiste toerental is afhankelijk van het
gebruikte zaagblad en het te bewerken ma-
teriaal.
Veiligheids-uitlooprem
Na het loslaten van de aan/uit-schakelaar
remt de geïntegreerde veiligheids-uitlooprem
het zaagblad binnen ca. 2 seconden af.
7.2 Zaagdiepte instellen
Draai de spanhendel [3-1] los.
Stel de zaagdiepte met de schaalverdeling
[3-2] in op de gewenste maat.
Omhoog: kleinere zaagdiepte (afbeelding
[3a])
Omlaag: grotere zaagdiepte afbeelding
[3b])
Draai de spanhendel [3-1] weer vast.
Om een optimaal zaagresultaat te bereiken,
mag het zaagblad maximaal 3 mm uit het
materiaal steken.
7.3 Zaaghoek instellen
Draai de vleugelbouten [4-2] los.
Stel de zaaghoek met de schaalverdeling
[4-3] in op de gewenste waarde (de hoek-
schaalverdeling is in stappen van 1° aan-
gegeven).
Draai de vleugelbouten [4-2] weer vast.
WAARSCHUWING
Bij verstekzagen is de maximale zaag-
diepte beperkt.
7.4 Zaagaanduiding
De zaagaanduiding [4-1] komt bij haaks
zagen (90°) en bij verstekzagen overeen
met het midden van het zaagblad.
De rand van de zaagaanduiding komt bij het
zagen met de geleidingslat (GRP 800/1400/
3000-2) overeen met het centrum van het
Stand 4: 3000 min
–1
Stand 5: 3400 min
–1
Stand 6: 3800 min
–1
–1
–1
–1