Waarschuwing: Zorg ervoor dat de ventilator volledig is gemonteerd (en dat de lamellen op
hun plaats en vergrendeld zijn) voordat u deze inschakelt.
• Plaats de ventilator op een vlak en droog oppervlak en neem daarbij de beschreven veilig-
heidsmaatregelen in acht.
• Sluit de ventilator aan op een geschikt stopcontact (zie technische specificaties voor de-
tails).
• Snelheidsinstelling: zet de aan / uit / snelkeuzeschakelaar op de gewenste instelling. Er
zijn 4 instellingen:
• 0 (uit),
• I (lage snelheid),
• II (gemiddelde snelheid)
• III (hoge snelheid).
• Oscillatiefunctie: Druk de tuimelschakelaar omlaag om de oscillatie te starten. Trek om-
hoog om de zwaai te stoppen.
• Kantelverstelling: Om de luchtstroom aan te passen, kunt u de hellingshoek aanpassen.
Om dit te doen, draait u de kantelstelschroef los en stelt u de ventilatorkop in de gewen-
ste hoek in. Draai de stelschroef voor de kantelhoek vast om de positie vast te zetten.
Voorzichtigheid: De ventilator moet uitgeschakeld zijn bij het maken van deze instelling.
• Hoogte aanpassing: Om de hoogte van de ventilator aan te passen, draait u de hoog-
testelschroef op de buitenste stang los en duwt u de verstelbare telescopische stang
omhoog of omlaag tot de gewenste hoogte. Draai de stelschroef voor de hoogte vast om
de ventilator op zijn plaats te bevestigen.
Voorzichtigheid: De ventilator moet uitgeschakeld zijn bij het maken van deze aanpassing.
Notitie: De hoogte van de ventilator is verstelbaar van 90cm tot 120cm.
Voorzichtigheid: Schakel de ventilator altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voor-
dat u gaat schoonmaken.
• Gebruik geen sterke reinigingsmiddelen, chemische reinigingsmiddelen of oplosmiddelen,
aangezien deze de oppervlakteafwerking van de componenten kunnen beschadigen.
• Gebruik een borstelstofzuiger om de roosters schoon te maken.
• Gebruik een zachte stofdoek of een doek om alle oppervlakken af te stoffen.
• Om de messen te reinigen, verwijdert u eerst het voorrooster en de afdekking door de
kleine schroeven rond de rand van het achterrooster los te draaien.
• Reinig alle onderdelen met een zachte, vochtige doek (niet nat) met een mild sopje.
Voorzichtigheid: Zorg ervoor dat er geen water in de motorunit komt.
• Gebruik een droge doek om de bladen en lamellen volledig te drogen voordat u ze weer in
elkaar zet.
• Zorg ervoor dat de ventilator volledig is gemonteerd voordat u deze weer inschakelt.
FUNCTIONEREN
REINIGING EN ONDERHOUD
39
NE D E RL ANDS