15) Indien verlengsnoeren of mobiele verdeelnetwer-
ken worden gebruikt, mag de weerstandswaarde
1,5 Ω niet overschrijden. Als richtwaarde geldt,
dat de totale lengte van leidingen voor een diame-
ter van 1,5 mm² 60 m niet mag worden overschrij-
den, bij een diameter van 2,5 mm² mag 100 m
niet worden overschreden.
16) Generator nooit bij regen of sneeuwval gebruiken.
17) Bij het transport en bijtanken de motor altijd
uitschakelen.
18) Brandstof is brandbaar en licht ontvlambaar. Niet
tijdens het bedrijf bijvullen. Niet bijvullen als er
wordt gerookt, of in de buurt van een open vuur.
Mors geen brandstof.
19) Niet in de buurt van open licht, vuur of vonkenre-
gen tanken, resp. de tank legen. Niet roken!
20) De generator op een veilige, effen plaats opstel-
len. Draaien en kantelen of verplaatsing tijdens
het bedrijf is niet toegestaan.
21) De generator moet ten minste op een afstand
van 1 m ten opzichte van wanden of aangesloten
apparatuur worden opgesteld.
22) Bescherm kinderen door ze op een veilige af-
stand te houden van de inverter generator.
23) Bepaalde delen van de zuigermotor zijn heet en
kunnen bij aanraking voor verbrandingen zorgen.
Let op de waarschuwingen die op de stroomgene-
rator zijn aangebracht.
24) Bij de technische gegevens onder geluidsver-
mogensniveau (L
) en geluidsdrukniveau (L
WA
aangegeven waarden, geven een emissieniveau
weer en hoeven niet persé veilige werkniveaus te
zijn. Aangezien een samenhang bestaat tussen
de emissie- en immissieniveaus, kan deze niet
betrouwbaar voor het bepalen van eventuele
vereiste aanvullende voorzorgsmaatregelen
worden gebruikt. Invloedfactoren op het actuele
immissieniveau van de arbeid, sluiten de eigen-
schappen van de werkruimte, andere geluids-
bronnen, geluidsemissie etc. zoals bijv. het aantal
machines en andere naastgelegen processen en
tijdmarge dat een gebruiker aan het lawaai wordt
blootgesteld, uit. Bovendien kan het toegesta-
ne immissieniveau per land verschillen. Deze
informatie zal voor de exploitant van de machine
de mogelijkheid geven om een betere inschatting
van de risico's en gevaren uit te voeren. In enkele
gevallen moeten akoestische metingen na de
installatie worden uitgevoerd, om het geluids-
drukniveau te bepalen.
68 | NL
25) Waarschuwing! Volg de voorschriften omtrent
elektrische veiligheid op, die op de plaats gelden
waar de inverter generatoren worden gebruikt.
26) Waarschuwing! Houd rekening met de vereisten
en voorzorgsmaatregelen voor het geval een
installatie opnieuw door inverter generatoren van
elektriciteit moet worden voorzien, en hoe deze
zich verhouden tot de veiligheidsmaatregelen voor
deze installatie en tot de toepasselijke richtlijnen.
27) De inverter generatoren kunnen alleen tot hun
nominale vermogen onder de nominale omge-
vingsvoorwaarden worden toegepast. Als de toe-
passing van de inverter generatoren plaatsvindt
onder omstandigheden die niet voldoen aan de
referentieomstandigheden volgens ISO 8528-
8:2016, 7.1, en als de koeling van de motor of
de generator wordt belemmerd, bijvoorbeeld als
gevolg van de werking in gebieden met beperkte
toegang, is een vermogensvermindering vereist.
28) Door de hoge mechanische belasting mogen
alleen duurzame rubberen slangleidingen (vol-
gens IEC 60245-4) of gelijkwaardige apparatuur
worden gebruikt.
29) Neem de voorschriften omtrent elektrische
veiligheid in acht, die op de plaats gelden waar de
inverter generatoren worden gebruikt.
30) Houd rekening met de vereisten en voorzorgs-
maatregelen voor het geval een installatie op-
nieuw door inverter generatoren van elektriciteit
)
moet worden voorzien, en hoe deze zich ver-
pA
houden tot de veiligheidsmaatregelen voor deze
installatie en tot de toepasselijke richtlijnen.
Elektrische veiligheid
1.
Voor het gebruik dienen het stroomaggregaat en
de bijbehorende elektrische uitrusting (inclusief
de leidingen en stekkerverbindingen) op defecten
geïnspecteerd te worden.
2.
De generatoraggregaat mag niet met andere
stroombronnen worden verbonden, bijvoorbeeld
de stroomvoorziening van het elektriciteitsbedrijf.
In speciale gevallen, als een reserveverbinding
met aanwezige elektrische installaties wenselijk
is, mogen deze uitsluitend door een bevoegd
elektrotechnicus worden uitgevoerd, die daarbij
rekening dient te houden met de verschillen
tussen het gebruik van de apparatuur op het
openbare stroomnet, of op de generatoraggre-
gaat. Conform dit gedeelte van de ISO 8528
moeten de verschillen in de gebruikshandleiding
worden aangegeven.
www.scheppach.com