SYSTEEM OPSTELLING
1. Installatie van de centrale sirene
Volg de volgende procedure om uw besturingseenheid aan te sluiten:
•
Open de motorkap en zoek de beste locatie voor de installatie. Zorg ervoor dat u het op een locatie plaatst
zo ontworpen dat er geen water kan binnendringen. Zorg er ook voor dat u het niet te dicht bij de motor installeert of in een gebied waar
dat wel het geval is hoge temperatuur.
•
Sluit uw centrale sirene aan volgens de onderstaande instructies en het schema op pagina 5:
-> De RODE & ZWARTE draden moeten aangesloten zijn. Ze worden gebruikt om de centrale sirene van stroom te voorzien.
- Sluit de
RODE
draad aan op een
- Sluit de
ZWARTE
draad aan op een AARDE (-).
-> De WITTE, ORANJE en BLAUWE draden zijn optioneel en stellen u in staat extra functies op uw alarm aan te sluiten:
ORANJE
- Sluit de
draad aan om een startonderbrekingsrelais toe te voegen (voor de aansturing van dit relais).*
Wanneer het alarm wordt geactiveerd, wordt er een signaal verzonden en wordt de startonderbreking geactiveerd. Het voertuig starten is dus
onmogelijk.
BLAUWE
- Sluit de
draad aan op een perimeterlijn (= directe systeemalarmlijn, aangesloten op deuren, kofferbak, motorkap of een andere
elektrische component van het voertuig om ongeautoriseerde toegang tot het voertuig te detecteren).
Waarschuwing: Bij recente voertuigen (sinds 2010) wordt het niet aanbevolen om rechtstreeks op de deuren en plafondlampen aan te sluiten, omdat de
systemen gemultiplext (canbus).
WITTE
- Sluit de
draad aan op een +12V NA-CONTACT om de ontsteking van het voertuig te detecteren (veiligheidsfunctie).
Let op: Deze draad mag meestal niet permanent worden aangesloten.
Opmerking:
Om een afstandsbediening te coderen is het noodzakelijk om de BLAUWE & WITTE draden aan te sluiten.
+12V BATTERIJ.
54
*Relais niet meegeleverd met het alarm (ref. TSX2-RCM)