Tabla de contenido
B14. Voorzie de buitenboordmotor van een noodstopschakelaar en een touw. Deze schakelt de motor uit wanneer er om
enigerlei reden aan het touw getrokken wordt.
B15. Controleer regelmatig of de motor vast op de spiegel bevestigd is. Een slecht bevestigde motor kan de boot
onbestuurbaar maken of in het water vallen!
B16. Breng nooit uw boot in contact met voorwerpen of stoffen die een temperatuur hebben lager dan - 20°C of hoger
dan + 60°C, dit zou ernstige schade kunnen berokkenen aan het PVC materiaal van uw boot.
BRANDSTOF
C1. OPGELET: GEVAAR! Benzine is uiterst licht ontvlambaar.
- Bewaar benzine in geschikte tanks of jerrycans.
- Tank altijd buiten en met uitgeschakelde motor en rook niet bij werken met brandstoffen.
- Neem nooit de dop van de benzinetank als de motor nog warm is.
- Schakel altijd de motor uit voor u de tank navult.
- Wees op het water voorzichtig met brandstof en voorkom dat er benzine in de boot of in het water gemorst wordt.
- De motor niet starten wanneer er benzine gemorst is: verlaat de plek waar de brandstof gemorst is, maak geen
vonken zolang de benzine niet verdampt is en de dampen niet verdwenen zijn.
- Sluit de benzinetank en de jerrycan stevig en zorgvuldig.
- Nooit navullen in het duister.
- Heeft uw vaartuig een elektrisch circuit, dan moet dit van de spanning worden afgeschakeld.
- Houd zo weinig mogelijk mensen aan boord tijdens het navullen van de benzinetank.
- Houd een brandblusapparaat bij de hand.
- Raadpleeg de handleiding bij de buitenboordmotor voor het soort benzine dat gebruikt moet worden.
- Vul de benzinetank nooit tot de rand (lekgevaar).
- Controleer de brandstofleidingen en aansluitingen regelmatig op lekken.
OP HET WATER
D1. Gevaar van koolmonoxidevergiftiging:
De uitlaatgassen van de buitenboordmotor bevatten koolmonoxide, een giftig, kleur- en reukloos gas. Inademen
kan bewustzijnsverlies en zelfs de dood veroorzaken. Wanneer de motor in een gedeeltelijk dan wel volledig
afgesloten ruimte draait kan de gasconcentratie te groot worden. Zorg voor voldoende ventilatie.
D2. Alle opvarenden moet kunnen zitten en zich aan de handlijn vast kunnen houden. Niet op de drijver plaatsnemen.
D3. Verkeerde bediening van buitenboordmotoren kan gevaarlijk zijn en het ruw behandelen van uw tender kan leiden
tot ernstige verwondingen of zelfs overlijden
niet geschikt is. Blijf uit de buurt van zwemmers en laat niemand in de buurt van de spiegel komen wanneer de
motor draait.
D4. Hoed u voor plotselinge versnellingen aangezien deze u overboord kunnen doen geraken.
D5. Wanneer uw rubberboot op sleeptouw wordt genomen moet deze volledig geledigd worden. Laat niemand aan
boord.
D6. Bevestig het sleeptouw niet aan de boegring maar aan de zijringen. Heeft de boot alleen een boegring bevestig het
sleeptouw dan binnenboord.
D7. Lading moet gelijk verdeeld worden. Als uw boot een buitenboordmotor heeft, voorkom dan plotselinge
versnellingen.
Gebrek aan controle kan stuur- en stabiliteitsproblemen veroorzaken.
ONDERHOUD EN OPSLAG
E1. Raadpleeg de handleiding bij de accessoires voor het gebruik en onderhoud van accessoires.
E2. Sla de boot en de benzinetank niet op in brandgevaarlijke ruimten op.
E3. Gebruik geen reinigingsmiddelen of glansmiddelen die alcohol of spiritus bevatten.
Beide kunnen de drijver aantasten.
E4. Er kan ernstige schade ontstaan indien uw PVC drijvers en de bodem van uw boot in contact komen met sommige
specifieke stoffen:
Stof
Polystyreen
ABS
Onbuigzame PVC
Bitumen
E5. PVC is een materiaal dat gevoelig is voor UV-straling (ultraviolet). Als de boot buiten moet worden opgeslagen,
moet u hem afdekken met een adequaat zeil (Honda cover available as an option).
.
Gebruik nooit een vaartuig met een buitenboordmotor die daarvoor
Max. contactduur
10 uur
10 uur
10 uur
3 minuten
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Stof
Asfalt
Minerale olie (zuiver)
Water + Petroleum
Koolstof chloride
Max. contactduur
15 minuten
3 minuten
15 minuten
3 minuten
9
Tabla de contenido
