Trap Op Lopen; Trap Af Lopen; Hellingbaan Af Lopen; Vlakke Treden Af Lopen - Ottobock C-Leg 3C98-3 Instrucciones De Uso

8.1.6 Trap op lopen

Alternerend trap op lopen is niet mogelijk.
1) Houd u met één hand vast aan de leuning.
2) Zet het gezonde been op de eerste trede.
Haal het been met de prothese bij.

8.1.7 Trap af lopen

Deze functie moet bewust worden geoefend en uitgevoerd. Alleen wanneer de
voetzool op de juiste manier wordt neergezet, kan het systeem correct reage­
ren en het been gecontroleerd worden gebogen.
1) Houd u met één hand vast aan de leuning.
2) Zet het been met de prothese zo op de traptrede dat de voet voor de helft
3) Rol de voet af over de rand van de traptrede.
4) Zet het tweede been op de volgende trede.
5) Zet het been met de prothese op de daaropvolgende trede.

8.1.8 Hellingbaan af lopen

Bij een verhoogde buigweerstand een gecontroleerd inbuigen van het knie­
scharnier mogelijk maken en daardoor het lichaamszwaartepunt omlaag bren­
gen.
Ondanks het inbuigen van het kniescharnier wordt er geen zwaaifase ingezet.

8.1.9 Vlakke treden af lopen

Voor het af lopen van hellingen, vlakke traptreden en stoepranden wordt gead­
viseerd alternerend te lopen en de knie daarbij onder belasting te buigen. Zo
wordt het contralaterale been bij het volgende bodemcontact zo goed mogelijk
ontlast. Dit buigen van de knie moet worden ingezet zodra de hiel de grond
raakt resp. terwijl het prothesebeen zich nog voor het lichaam bevindt.
Ervaren gebruikers biedt de prothese de mogelijkheid om bij het af lopen van
hellingbanen en het overwinnen van vlakke treden (bijv. een stoeprand) een
zwaaifase in te zetten. Hiervoor moet het lichaamszwaartepunt zich ver genoeg
voor het standbeen bevinden en moet de zwaaifase worden ingezet, terwijl het
been gestrekt is. Wanneer de voet in deze situatie zo wordt neergezet, dat hij
duidelijk over de rand van de traptrede uitsteekt, kan de zwaaifase onverwacht
worden ingezet. In dat geval kan het gewicht echter worden overgenomen
door het contralaterale been.
286
over de rand van de trede uitsteekt.
→ Alleen zo is gewaarborgd dat de voet goed kan worden afgerold.
→ Daardoor wordt de prothese langzaam en gelijkmatig in het knieschar­
nier gebogen.