nl
Gebruik
3.3
Gebruiksbestemming
De Air Guard is een groot stationair systeem voor de
permanente bewaking van de grenswaarden van bepaalde
verontreinigingen in de aangesloten ademluchtvoorziening
door middel van de geïnstalleerde sensoren. De Air Guard
analyseert de meetwaarden en geeft een alarm als de
grenswaarden worden overschreden. Dit alarm schakelt twee
potentiaalvrije contacten in het apparaat. Hiermee kan een
compressor worden uitgeschakeld en kunnen tegelijkertijd ook
de toervoerpunten worden afgesloten. Dräger raadt het
gebruik van beide potentiaalvrije contacten aan om te
voorkomen dat bij een alarm verontreinigde lucht wordt
toegevoegd. De alarmen worden ook weergegeven m.b.v. de
aan de voorkant van het apparaat geïnstalleerde lampjes of
doorgegeven aan een extern optisch waarschuwingssysteem
(optie).
3.4
Beperkingen van het beoogd gebruik
Ieder ander gebruik dan het in het hoofdstuk 'Beoogd gebruik'
beschreven gebruikt, geldt als oneigenlijk gebruik. Het is met
name niet toegestaan:
Meting van andere dan de gespecificeerde gassen
Meting van lucht die niet voldoet aan de EN 12021 en
waarvan het dauwpunt hoger is dan -20 °C. Dit betekent
dat als de grenswaarde wordt overschreden, de
standaardconditie onmiddellijk moet worden hersteld.
4
Gebruik
VOORZICHTIG
Om ongewenste toegang te voorkomen, moet de Air Guard
altijd vergrendeld zijn. De sleutel moet zodanig worden
bewaard dat deze alleen door geautoriseerd deskundig
personeel kan worden gebruikt.
AANWIJZING
Als het signaallampje niet groen oplicht, zijn een of meer
vooraf ingestelde alarmwaarden overschreden of is er een
storing en moet door de eigenaar worden bepaald of en welke
verdere stappen door de gebruiker moeten worden genomen.
AANWIJZING
De Air Guard mag alleen in gebruik worden genomen door
Dräger Service of geautoriseerd deskundig personeel.
4.1
Montage
VOORZICHTIG
Gevaar door verontreinigde lucht
Afhankelijk van de verhouding van het volume van de
gasleiding tot de Air Guard en het vulstation en de tijdsduur
van de eigenlijke meting, vindt de detectie van verontreiniging,
de alarmering en het schakelen van de potentiaalvrije
contacten vertraagd plaats.
66
Dit komt doordat de volumestroom in de Air Guard voor een
correcte meting met een veelvoud moet worden gereduceerd;
de volumestroom naar de te vullen gascilinders verloopt,
afhankelijk van het systeem, zonder vertraging. Hiermee moet
rekening worden gehouden bij de dimensionering en installatie
van de leidingen.
► Bij het ontwerp van de ademluchtsystemen moet een
tussenopslag worden ingepland. De aftakking naar de
Air Guard moet voor de tussenopslag liggen. De
toevoerpunten moeten zich na de tussenopslag bevinden.
Directe toevoer van de geleverde lucht is niet toegestaan.
► Bij een alarm en derhalve een verontreiniging moet
rekening worden gehouden met het volgende:
Vanwege de duur van de meting heeft het
meetsysteem een meetvertraging of reactietijd van
minimaal 6 minuten.
Met de meetvertraging moet ook rekening worden
gehouden als er zich voor de Air Guard een afsluiter
bevindt. Als de afsluiter te vroeg wordt gesloten, kan de
meetvertraging ertoe leiden dat verontreinigde lucht
wordt toegevoegd, maar niet door de Air Guard wordt
gedetecteerd.
Eerder gevulde reservoirs kunnen indien de eigenaar
dit nodig acht eventueel worden gecontroleerd,
leeggemaakt en gereinigd. De Air Guard spoelen (zie
hoofdstuk 4.4.5). Neem de gebruiksaanwijzingen voor
de sensoren in acht.
► Bij twijfel contact opnemen met Dräger.
AANWIJZING
Het is raadzaam om voor de aansluitingen van de te vullen
gascilinders een terugslagventiel in de persgasleiding te
installeren.
► Dit voorkomt dat er via de Air Guard lucht uit de
persluchtcilinders stroomt en er drukverliezen ontstaan.
AANWIJZING
De Air Guard mag alleen worden gebruikt in gesloten ruimten
en moet zo worden geplaatst dat de optische waarschuwing
voor de gebruiker zichtbaar is of een externe optische
waarschuwing moet zo worden geïnstalleerd dat deze duidelijk
zichtbaar is voor de gebruiker.
► Om een directe meting uit te voeren, moet de Air Guard
dicht bij de persluchtvoorziening worden gemonteerd om
de afstand tussen de voorziening en de Air Guard zo kort
mogelijk te houden.
1. Bevestig de Air Guard met 4 geschikte
bevestigingsmiddelen op een geschikte locatie aan de
muur. Houd rekening met het gewicht (zie hoofdstuk 9). De
Air Guard zo aanbrengen dat:
a. de onderkant (aansluitleiding) horizontaal uitgelijnd is
en
b. het touchscreen kan worden bediend.
Voor de montage de fabrikant contacteren. Afhankelijk van de
leidinglengte neemt de meetvertraging toe.