NL
BE
2. Plaats het apparaatsnoer (15) zodanig
in het apparaat, dat het niet door de
verlengbuis (3) wordt ingeklemd of bo-
ven de apparaatbehuizing (5) uitsteekt
(zie afbeelding
Het is handig om het snoer in een lus
te leggen, zodat het minder ruimte
inneemt.
3. Plaats het deksel van de behuizing (16)
op het apparaat en bevestig het met
de twee meegeleverde kruiskopschro-
even (zie afbeelding
Het deksel van de behuizing (16) moet
gemakkelijk kunnen worden geplaatst.
Controleer zo nodig of het apparaats-
noer (15) bij de montage ingeklemd is
geraakt.
Standbeugel monteren:
4. Bevestig de standbeugel (8) door deze
eerst in een van de beide gaten te han-
gen en vervolgens door er licht aan te
trekken in het tegenoverliggende gat
op de apparaatbehuizing (5) te plaat-
sen (zie afbeelding
Inbedrijfstelling
Wanneer u het apparaat voor het eerst
gebruikt, kan er rook optreden. Deze rook
ontstaat door het ontbinden van het kleef-
middel van de isolatiefolie van het verwar-
mingselement door de hitte.
Om voor een snelle luchtstroom uit het
apparaat te zorgen, moet het apparaat op
de standbeugel (
Zorg bij het eerste gebruik zeker voor een
goed geventileerde werkplek.
Als de ontwikkeling van rook/geur te
sterk is, laat dan de eerste inbedrijfstelling
buiten plaatsvinden!
46
1 ).
2 ).
3 ).
8) worden geplaatst.
Het apparaat bedienen
Werkinstructies
Onkruidverdelger
•
Het kegelmondstuk (7) is ideaal voor
het verwijderen van onkruid.
•
Het beste moment om te beginnen met
onkruidverdelging is de lente.
•
Onkruidverdelging werkt het beste
wanneer de planten nog jong zijn.
•
Het succes van de maatregel is niet
meteen zichtbaar (zie afbeelding
•
Niet alle planten reageren onmiddellijk
op de warmtestraling, ook niet bij de
aanbevolen gebruiksduur.
- Jonge planten met zachte bladeren
reageren gevoelig op de behande-
ling en zijn nadien niet meer levens-
vatbaar.
- Grassoorten met harde bladeren
zijn erg robuust. Deze moeten vaker
worden behandeld.
- Oudere planten en planten met har-
de bladeren, zoals distels, moeten
regelmatig - elke 1 à 2 weken - wor-
den behandeld om ze te kunnen
uitdrogen.
•
Het zichtbare deel van de plant kan
ook worden afgebrand door het appa-
raat langer te laten inwerken.
•
Het verbranden van de plant is niet
altijd nodig. Bij het opwarmen van de
plant drogen de bladeren uit en sterft
het onkruid af.
•
Bij het behandelen van dichtbegroeide
oppervlakken moeten deze in het be-
gin meermaals kort na elkaar worden
behandeld om een blijvend effect te
bereiken. Daarna kunnen langere inter-
vallen worden aangehouden.
•
Bij veel onkruidsoorten is een herhaal-
de behandeling niet nodig.
).