INSTALLATIE-INSTRUCTIE
VÓÓR INSTALLATIE
Test het apparaat met de juiste stroomtoevoer. Raadpleeg het hoofdstuk over de bedieningsinstructies in de
Handleiding Bediening & Installatie. Zorg ervoor dat alle bedieningselementen goed werken en ontkoppel vervolgens
de stroomtoevoer van het apparaat.
• Controleer vooraf aan de installatie of het apparaat is voorzien
van drie rubberen pads en een vierkante afdichtingsstrip
WAARSCHUWING
•
Bewegende onderdelen kunnen lichamelijk letsel veroorzaken. Wees voorzichtig bij het testen van het
apparaat. Gebruik het apparaat niet als de buitenste kap is verwijderd.
STAP 1 - INSTALLATIEPLEK SELECTEREN & INSTALLATIE VAN DE BUITENUNIT
Uw airconditioner is ontworpen voor gebruik in recreatieve voertuigen. Controleer het dak van het voertuig om
te bepalen of het zowel de dakunit als de binnenunit kan dragen zonder extra ondersteuning. Zorg ervoor dat
de binnenunit de bestaande structuren niet hindert. Zodra de locatie voor uw airconditioner is bepaald moet er
een versterkte en ingelijste opening in het dak worden uitgesneden (als er geen gat is). Wanneer mogelijk kunt u
gebruikmaken van bestaande ontluchtingsgaten.
CASUS A
Als er al dakventilatie aanwezig is op de gewenste montagelocatie voor de airconditioner, moeten de volgende
stappen worden uitgevoerd:
1.
Verwijder alle schroeven waarmee de dakventilatie aan het voertuig is bevestigd. Verwijder de ventilatie en
eventuele extra bekleding. Verwijder voorzichtig al het krijt rondom de opening zodat het oppervlak schoon is.
2.
Het kan nodig zijn om een aantal van de oude schroefgaten voor de montage van de dakventilatie af te dichten
die buiten de bodemplaatpakking van de airconditioner kunnen vallen.
3.
Controleer de grootte van de dakopening. Als de opening kleiner is dan 356x356 mm, moet de opening
worden vergroot. Als de opening groter is dan 356x356 mm, moet de meegeleverde montageadapter worden
gebruikt om de opening te verkleinen.
18