Elk onderhoud of vervanging van een onderdeel moet door een bevoegde dealer worden uitgevoerd.
6
BEDIENINGS- EN VEILIGHEIDSAPPARAAT
6.1
Bedieningsapparaat
Uw machine is standaard uitgerust met een mechanisch bedieningspaneel (fig1).
6.2
Werkzone
De werkzone bevindt voor de afvoerband van de machine (fig2, n°6).
6.3
Veiligheidsvoorzieningen
Deze machine is uitgerust met veiligheidsvoorzieningen:
- een noodstopknop (fig1, n°1);
7
GEBRUIK
De intensiteit van de vorming wordt geregeld met de stang bovenaan (fig3, n°7).
Het uitrekken gebeurt met de hendel links van de machine (fig1, n°3) (fig4) van 1 tot 5.5.
A. Open de deur vooraan met de klink links van de machine (fig1, n°4) (fig5).
B. Draai de vuistslagknop (noodstop) een kwartdraai naar rechts als deze niet ingeschakeld is (fig1,
n°1) (fig5.
C. Druk op de knop START om de machine te starten (fig1, n°2) (fig5).
D. Plaats de deegklompen op de bovenste band (fig5).
E. Haal de gevormde deegklompen van de opvangband (fig5).
F. Druk op de vuistslagknop om de machine te stoppen (fig5).
Vanwege de voedselhygiëne mag het deeg of het bloem op of buiten de machine in geen
enkel geval opnieuw worden gebruikt of in de voedselketen worden gebracht.
8
ONDERHOUD
8.1
Dagelijks door een opgeleide gebruiker
Maak op het einde van het werk de machine schoon om bloemophoping te voorkomen die de goede
werking kan verhinderen.
Borstel de banden (gebruik hiervoor geen metalen deegsnijder).
Open de rekafstelling (fig.4) maximaal om de banden gemakkelijk door de luchtcirculatie te laten
drogen.
Demonteer de hele rekband bij buitensporige vochtigheid (fig6).
31