AANSLUITING VOOR DEMAND EN GEFORCEERDE STOP
1. AANSLUITPROCEDURE
U moet altijd eerst de stroom uitschakelen voor u de bedrading en kabels gaat aansluiten.
Doet u dit niet, dan riskeert u elektrische schokken of defecten aan de unit.
Geforceerde stop-aansluiting voor het volgende systeem
Buitenunit
Ingangsaansluiting geforceerde stop
(Aansluiten op brandalarm enz.)
Aansluiting demand-regelaar
(ter plaatse aan te schaffen)
(Werkende aarding)
(Werkende aarding)
De lay-out van de demand-aansluiting wordt getoond op de volgende afbeelding.
Aansluiting demand-regelaar
Ingangsaansluiting geforceerde stop
Aansluiting voor volgende systeem-buitenunit
(Ingangsaansluiting geforceerde stop)
LV3 LV2 LV1 COM
1
2
1
2
DEMAND
Forced
To the next
Stop
System
(Werkende aarding)
(Werkende aarding)
Gebruik een afgeschermde kabel voor de verbindingen.
●
Voor het afgeschermde deel van de afgeschermde kabel draait u het uiteinde van de afscherming van de kabel in elkaar, klem er een ronde aansluitlip op en sluit u deze aan op de
werkende aardingsschroef. Klem een ronde aansluitlip vast, wikkel er isolatieband omheen zodat er geen tussenruimte is en zorg ervoor dat de afscherming geen contact kan maken
met stroomdragende onderdelen.
Klem de ronde
aansluitlip vast
Wikkel er isolatieband omheen zodat er geen tussenruimte is.
Afgeschermd deel
Zorg ervoor dat het afgeschermde deel van de afgeschermde kabel geen contact kan maken met het aansluitingenblok
LET OP
of stroomdragende onderdelen.
Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot elektrische schokken of brand.
BIJ HET AANSLUITEN VAN DE DEMAND-REGELAAR INGANGSAANSLUITING
Het is mogelijk verschillende demand-niveaus te selecteren.
Raadpleeg de tabel rechts.
LV3 LV2 LV1 COM
1
2
1
2
Forced
To the next
DEMAND
Stop
System
(Werkende aarding)
Aansluitingenblok
BIJ AANSLUITING OP DE INGANGSAANSLUITING GEFORCEERDE STOP
Met de ingangsaansluiting geforceerde stop is het mogelijk om de bediening van de airconditioning geforceerd te stoppen als er een signaal wordt ontvangen van een brandalarm enz.
03_320585_Ned_pg 2.indd 5
Verbind de bedrading (2 draden) met de punten 1 en 2 aan de linkerkant van het aansluitingenblok.
Het afgeschermde deel van de afgeschermde kabel moet worden aangesloten met
aan de onderkant van het aansluitingenblok.
Zet de bedrading vast met de snoerklem aan de onderkant van het aansluitingenblok.
LV3 LV2 LV1 COM
1
2
1
2
Forced
To the next
DEMAND
Stop
System
(Werkende aarding)
BIJ AANSLUITING OP DE VOLGENDE SYSTEEM-UNIT
Geforceerde stop ingangssignalen kunnen worden doorgegeven aan de volgende systeemunit.
●
Bij gebruik van de geforceerde stop ingang, moet u de bedrading verbinden met de aansluitpunten 1 en 2 rechts aan de onderkant van het aansluitingenblok.
●
De maximum draad-/kabellengte is 100 m.
●
De demand-regelsignalen kunnen niet worden doorgegeven aan de volgende systeemunit.
●
Bij het doorgeven van signalen naar het volgende systeem is het maximale aantal aangesloten units 30.
●
1. Verbinden van de bedrading met de onderkant van het aansluitingenblok.
Bij het doorgeven van het geforceerde stop ingangssignaal naar het volgende systeem, moet u de bedrading (2 draden) verbinden met de aansluitpunten 1 en 2 rechts aan de
onderkant van het aansluitingenblok.
Het afgeschermde deel van de afgeschermde kabel moet worden aangesloten met
Zet de bedrading vast met de snoerklem aan de onderkant van het aansluitingenblok.
2. Verbinden van de afgeschermde kabel met het aansluitingenblok voor het volgende systeem.
Verbind voor de ingangsaansluiting geforceerde stop de bedrading met de aansluitpunten 1 en 2 rechts aan de onderkant van het aansluitingenblok.
Zorg er bij de verbinding met het volgende systeem voor dat de juiste aansluitpunten verbonden worden in verband met de polariteit.
Demand-regelsignalen kunnen niet worden doorgegeven aan het volgende systeem
Verbindingen en aansluitingenblok voor de volgende systeem-buitenunit
LV3 LV2 LV1 COM
1
2
1
2
DEMAND
Forced
To the next
Stop
System
(Werkende aarding)
(Werkende aarding)
Verbindingslijn naar de volgende
systeem-buitenunit
Snoerklem
Volgende systeem-
buitenunit
Naar de volgende systeem-buitenunit
Aansluiting demand-regelaar
(ter plaatse aan te schaffen)
Aansluitingsnr. voor
Beschrijving
demand-gedeelte
LV1
Ongeveer 75% van de opgegeven ingangsstroom
LV2
Ongeveer 50% van de opgegeven ingangsstroom
LV3
Compressor uit
Verbind de bedrading (4 draden) met het demand-gedeelte (LV1, LV2, LV3, COM) op het
aansluitingenblok.
Het afgeschermde deel van de afgeschermde kabel moet worden aangesloten met
aarding) aan de onderkant van het aansluitingenblok.
Zet de bedrading vast met de snoerklem aan de onderkant van het aansluitingenblok.
DRED (Demand-regelaar)
Relais contactpunt: Geen voltage relais
Stroomvoorziening is 24 V 10 mA gelijkstroom
LV3
LV2
LV1 COM
Brandalarmapparatuur
Relais contactpunt: Geen voltage relais
Stroomvoorziening is 24 V 2 mA gelijkstroom
Gebruik een contactpunt met een zeer kleine elektrische stroom voor het relais.
Aansluitingenblok
(werkende aarding) aan de onderkant van het aansluitingenblok.
LV3 LV2 LV1 COM
1
2
1
2
DEMAND
Forced
To the next
Stop
System
(Werkende aarding)
(Werkende aarding)
Volgende systeem-
buitenunit
Naar de volgende
systeem-buitenunit
Zorg ervoor dat in verband met de polariteit de juiste aansluitpunten verbonden worden.
2. BEDRADINGSPROCEDURE
Volg de bedradingsprocedure hieronder voor verbindingen met de aansluitingen.
(1) Zet de signaalbedrading vast met de binder, in de buurt van de klep.
(2) Bundel de bedrading en kabels voor de stroomvoorziening en de signaaldraden naar de buitenunit samen en zet deze vast met de binder.
(3) Leg de bedrading en de kabel voor de buitenunitleidingen en zet ze vast met een binder.
(werkende
2020/3/26 12:08:12
03_320585_Ned_pg 2.indd 7
(werkende aarding)
Raadpleeg de installatie-instructies die wordt meegeleverd met de binnenunit voor de specificaties voor de
installatie van de binnenunit.
NEDERLANDS
De Engelse tekst vormt het origineel van deze instructies.
De andere talen zijn vertalingen van de originele instructies.
1
Zet de bedrading en kabels vast samen met de stroom- en signaalbedrading vast met de binder in de buurt van de klep.
2
Zet de bedrading en kabels vast met de binder (meegeleverd) voor de stroom- en signaalbedrading naar de buitenunit.
3
Zet alle bedrading en kabels samen vast met de leidingen voor de binnen-/buitenunit met de binder (meegeleverd).
Page 2
2020/3/26 12:08:13
ACXF60-35881 3
DC0119-10320
Gedrukt in Maleisië