Wateraansluiting
Aansluitwaarden zie Technische gege-
vens.
Toevoerslang (minimumlengte 7,5 m,
minimumdiameter 3/4'') aan de water-
aansluiting van het apparaat en aan de
watertoevoer (bijvoorbeeld waterkraan)
aansluiten.
Watertoevoer openen.
Instructie: De toevoerslang behoort niet
tot het leveringspakket.
Water uit reservoir zuigen
GEVAAR
Zuig nooit water uit het drinkwaterreservoir.
Zuig nooit oplosmiddelhoudende vloeistof-
fen zoals verfverdunners, benzine of olie
op. De spuitnevel van oplosmiddelen is
zeer licht ontvlambaar, explosief en giftig.
Zuigslang (diameter minimum 3/4") met
filter (toebehoren) aansluiten aan de
wateraansluiting.
Reinigingsmiddel-doseerapparaat op
„0" stellen.
Apparaat voor de werking ontluchten.
Apparaat ontluchten
Schroefverbinding sproeikoppen eraf
schroeven en sproeier eraf nemen.
Motor overeenkomstig de gebruiksaan-
wijzing van de motorfabrikant starten.
Hendel van het handspuitpistool meer-
maals bedienen.
Apparaat laten draaien tot het water
zonder luchtbellen uit de straalpijp
komt.
Apparaat uitschakelen en sproeier op-
nieuw vastschroeven.
Bediening
GEVAAR
Explosiegevaar!
Verstuif geen brandbare vloeistoffen.
GEVAAR
Verwondingsgevaar! Gebruik het apparaat
nooit zonder gemonteerde straalpijp. Contro-
leer de straalpijp voor elk gebruik op stevig-
heid. De schroefverbinding van de straalpijp
moet handvast aangespannen zijn.
56
GEVAAR
– Apparaat op een vaste ondergrond stel-
len.
– De hogedrukreiniger mag niet door kin-
deren gebruikt worden. (Gevaar van
ongevallen door ondeskundig gebruik
van het apparaat).
– Het apparaat creëert een hoog geluids-
niveau. Gevaar van gehoorschade.
Draag bij het werken met het apparaat
in elk geval een geschikte gehoorbe-
scherming.
– De uit de hogedrukreiniger komende
waterstraal veroorzaakt een terugstoot
van het pistool. Een gebogen spuitstuk
kan een extra draaimoment veroorza-
ken. Houd daarom de straalpijp en het
pistool stevig met de handen vast.
– Nooit waterstraal op personen, dieren,
het apparaat zelf of elektrische compo-
nenten richten.
– Voertuigbanden/bandventielen mogen
uitsluitend gereinigd worden vanop een
minimum spuitafstand van 30 cm. An-
ders kan de voertuigband/het bandven-
tiel beschadigd worden door de hoge-
drukstraal. Het eerste teken van een
beschadiging is de verkleuring van de
band. Beschadigde voertuigbanden zijn
een bron van gevaar.
– Asbesthoudende en andere materialen
die gevaarlijke stoffen bevatten, moe-
gen niet afgespoten worden.
– Ter bescherming van de exploitant te-
gen buiswater moet geschikte veilig-
heidskledij gedragen worden.
– Altijd letten op een vaste koppeling van
alle aansluitslangen.
– De hefboom van het handspuitpistool
mag tijdens de werking niet vastge-
klemd worden.
Apparaat starten
Watertoevoer openen.
Motor bij geopend handspuitpistool
overeenkomstig de gebruiksaanwijzing
van de motorfabrikant starten.
Instructie:
Om de startprocedure te vereenvoudigen,
kan de straalbuis of de sproeier worden
verwijderd.
Motor 1 minuut laten warmdraaien.
NL
– 5