Gebruik dit kinderzitje NIET in een voertuig met veiligheidsgordels ingebouwd in de portieren.
13.
NL
14.
Gebruik dit kinderzitje NIET in een voertuig waarin de veiligheidsgordels automatisch langs
het chassis bewegen als het portier wordt geopend. Deze veiligheidsgordels zijn geen goede
bevestiging voor een kinderzitje.
WAARSCHUWINGEN AIRBAG
1.
WAARSCHUWING: Plaats GEEN kinderzitje op de passagiersstoel vooraan uitgerust met
een airbag tenzij de airbag is uitgeschakeld. Dit kan de DOOD of ERNSTIG LETSEL tot
gevolg hebben. De achterbank is het veiligst. Als uw voertuig een airbag heeft, raadpleeg
dan de handleiding van uw voertuig voor de montage van het kinderzitje.
2.
Als de achterbank van uw voertuig is uitgerust met zij-airbags, raadpleeg dan de handleiding
van uw voertuig voor de montage van het kinderzitje.
3.
Plaats GEEN voorwerpen tussen het kinderzitje en de zij-airbags, want een opblazende airbag
kan de voorwerpen tegen het kind slingeren.
AANVULLENDE WAARSCHUWINGEN
1.
Als het warm of zonnig is, controleer dan ALTIJD het kinderzitje op hete oppervlakken
voordat u het kind laat plaatsnemen. Het kind zou zich kunnen verbranden. Dek het
kinderzitje af met een lichtgekleurde deken als u het voertuig verlaat.
2.
Zelfs als het kinderzitje niet wordt gebruikt, moet het goed bevestigd zijn met de
veiligheidsgordels in het voertuig.
3.
Een niet-bevestigd kinderzitje kan iemand verwonden bij een aanrijding.
4.
Bevestig GEEN extra items aan dit kinderzitje, zoals bekleding, speelgoed enz.
5.
Controleer voor elk gebruik of het kinderzitje veilig is bevestigd en of het veiligheidsharnas
juist is afgesteld voor het kind.
6.
Controleer voor elk gebruik of het kinderzitje veilig is vergrendeld.
7.
Als de stoel van het voertuig een verstelbare rugleuning heeft, zorg er dan voor dat deze in
de meest verticale positie staat en veilig is vergrendeld. Een rugleuning die niet in de juiste
positie staat of niet is vergrendeld, verhindert een correcte installatie van het kinderzitje en
voorkomt een goede bescherming van het kind.
8.
Laat u tijdens het rijden NOOIT afleiden door een huilend kind. Haal een kind nooit uit het
kinderzitje om het te troosten terwijl het voertuig in beweging is.
9.
Geef kinderen GEEN items zoals een lolly of een ijsje op een stokje. Dergelijke items kunnen
een kind verwonden als het voertuig moet uitwijken of een hobbel raakt.
10.
Leg scherpe of zware voorwerpen in de kofferbak. Alles wat los zit, kan dodelijk zijn bij een
aanrijding.
11.
Bij koud weer hebben kinderen mogelijk een extra deken nodig. Plaats het kind dan eerst
in het kinderzitje en leg het deken daarna over zowel het kind, met de gordel aan, als over
het kinderzitje.
STOELHOES VERWIJDEREN
Verwijder de stoelhoes vanaf de onderkant van het kinderzitje.
PAS OP: Gebruik het kinderzitje niet zonder de stoelhoes.
INSTALLATIE
WAARSCHUWING: Als het kind niet goed is bevestigd dan kan het bij een botsing door het
voertuig worden geslingerd, met ernstig letsel of de dood tot gevolg.
WAARSCHUWING: Neem bij twijfel over de installatie contact op met de fabrikant of verkoper
van het kinderzitje.
GROEP III (22-36 kg)
1.
Plaats het kinderzitje op de juiste plaats, naar voren gericht (in de rijrichting), plat op de
onderkant van de autostoel en tegen de rugleuning.
10