3.2 Zendmodule AUDIO LINK TX
zie afbeelding
Draadloos audiolinkbedrijf: Het uitgangssignaal
van een actieve luidspreker TXA-1022CD (cen-
traal apparaat) kunt u via de zendmodule ervan
overdragen op de ontvangstmodule van andere
actieve luidsprekers (nevenapparaten) in de serie
TXA-800 / -1020 . Stel op de ontvangstmodules
van de nevenapparaten het transmissiekanaal in,
en stel de zendmodule van het centrale apparaat
in op hetzelfde kanaal . Ter informatie: Op het
centrale apparaat moeten ontvangst- en zend-
module op verschillende kanalen zijn ingesteld,
anders worden de signalen teruggekoppeld .
Opmerking: De klankregelaars (6) en de regelaar
MASTER (11) op het hoofdapparaat hebben geen
invloed op het uitgangssignaal van de zendmodule .
4 Opstelling / transport
Het apparaat kan vrij opgesteld of via de statief-
aansluiting aan de onderzijde op een PA-luid-
sprekerstatief gemonteerd worden .
Voor het transport is het apparaat voorzien
van een uittrekbare telescoopgreep . Druk de
ontgrendelingstoets aan de greeponderzijde
naar beneden en schuif de greep naar wens
uit / in elkaar .
5 Voedingsspanning
5.1 Gebruik op netstroom /
accu's laden
Als u het apparaat op netstroom wilt gebrui-
ken en / of u de interne accu's wilt opladen, sluit
het bijgeleverde netsnoer dan aan op de jack
POWER (19) en plug de stekker in een stopcon-
tact (230 V/ 50 Hz) .
Bij aansluiting op netstroom schakelt het
automatisch laadsysteem voor accu's in: Tijdens
het laden lichten de leds van de batterij-indicator
(4) permanent achtereenvolgens op . Het appa-
raat moet niet zijn ingeschakeld om te laden,
maar kan ook tijdens het laden worden ge bruikt .
Als het laden voltooid is, licht de bovenste led
"FULL" permanent op .
Na gebruik of na het laden van de accu's trekt u
de stekker van het apparaat uit het stopcontact,
zodat er niet onnodig stroom wordt verbruikt .
5.2 Gebruik met accu's
Tijdens het accubedrijf kunt u via de respectieve
led van de batterij-indicator (4) de laadtoestand
van de accu's aflezen:
lading 80 – 100 %
lading minder dan 80 %
lading minder dan 50 %
lading minder dan 20 %
Belangrijk: Om beschadiging van de accu's door
volledige ontlading te vermijden en een verminderde
levensduur ervan te verhinderen, neemt u de vol-
gende aanwijzingen in acht:
– Voor de eerste ingebruikname en na langere bui-
tenbedrijfstelling moet u de accu's steeds volledig
opladen .
– Als de led "20 %" knippert, zijn de accu's bijna
ontladen en moeten ze zo snel mogelijk worden
geladen .
– Zorg dat de accu's volledig worden geladen, voor-
dat u ze voor lange periode opbergt, en herhaal
dit ten minste om de twee maanden tijdens de
opbergperiode .
26
Display voor de weergave van het transmissiekanaal (CH 1 ... CH 16)
35
Zenderled; licht op bij ingeschakelde zendmodule
36
Niveauleds voor het audiosignaal op de ingang van de zendmodule:
– gele led: licht op vanaf een bepaald minimumniveau
37
– rode led: oversturingsled, mag slechts bij signaalpieken kort oplichten; als ze permanent oplicht,
verminder dan het geluidsvolume van de respectieve geluidsbron(nen)
Toetsen voor het instellen van het transmissiekanaal:
1. Druk op de toets SET: De kanaalaanduiding op het display knippert.
2. Zolang de kanaalaanduiding knippert (10 sec lang) kunt u met de pijltoetsen het kanaal selec-
teren.
38
3. Bevestig de kanaalkeuze met toets SET (anders schakelt de zendmodule na 10 sec terug naar het
tevoren ingestelde kanaal).
Om tijdens het bedrijf kort de radiofrequentie te kunnen bekijken, houdt u een van de pijltoetsen
ingedrukt: Gedurende deze tijd verschijnt de frequentie in plaats van het kanaal op het display.
POWER-schakelaar en volumeregelaar van de zendmodule
39
6 Audio-aansluitingen
Alle aansluitingen mogen alleen bij uitgescha-
keld apparaat worden uitgevoerd .
6.1 Ingangen
U kunt twee microfoons aansluiten: de eerste
microfoon via een XLR- of een 6,3 mm-stekker
op de aansluiting MIC 1 (18) en de tweede via
een 6,3 mm-stekker op de jack MIC 2 (17) .
Op de Cinchjacks LINE IN (13) en de 3,5 mm-
jack AUX IN (15) kunt u audio apparatuur met
lijnsignaalniveau (bijv . cd- / mp3-speler, meng-
paneel, cassettedeck, tuner) aansluiten . U kunt
zowel mono- als stereoapparatuur aansluiten, bij
een stereo-ingangssignaal worden het linker en
rechter kanaal tot een monosignaal gemengd .
6.2 Uitgangen
Op de uitgangen LINE OUT en AUX OUT (14)
kunt u andere audioapparatuur aansluiten,
bijv . een opnameapparaat of een bijkomende
actieve luidspreker . Op beide uitgangen is het
mengsignaal van de ge luidsbronnen beschik-
baar, ongewijzigd door de klankregelaars (6) en
de regelaar MASTER (11) . Op elke uitgangsjack
– de twee cinchjacks en de 3,5 mm-jack – is
een monosignaal beschikbaar .
7 Bediening
OPGELET Stel het volume nooit te hoog in .
Langdurige blootstelling aan hoge
volumes kan het gehoor bescha-
digen!
Het gehoor raakt aangepast aan hoge volumes
die na een tijdje niet meer zo hoog lijken . Ver-
hoog daarom het volume niet nog meer, nadat
u er gewoon aan bent geraakt .
1) Stel de regelaar MASTER (11) van het ap-
paraat in op de stand "MIN", alvorens het
apparaat in te schakelen .
2) Om het apparaat in en uit te schakelen, ge-
bruikt u de schakelaar POWER (5) . Bij inge-
schakeld apparaat licht de schakelaar op . De
batterij-indicator (4) geeft de laadtoestand
van de accu's aan .
Om bij accubedrijf een beschadiging van
de accu's door volledige ontlading te vermij-
den, zorgt een ontladingsbeveiliging ervoor
dat het apparaat automatisch uitschakelt .
Door de zelfontlading van de accu's kan een
Bedieningselementen en display
volledige ontlading echter ook optreden, als
het apparaat niet langer wordt gebruikt . Let
daarbij absoluut op de tekst in het kader "Be-
langrijk" in hoofdstuk 5 .2 .
3) Schakel de geluidsbronnen die u wilt horen,
en stel het gewenste geluidsvolume in met
de respectieve regelaars (zie hieronder); met
de regelaar MASTER (11) stelt u het totale
geluidsvolume voor de actieve luidspreker in .
Regeling van het geluidsbronvolume:
– voor de twee ontvangers van het tweeka-
naalse ontvangstmodule gebruikt u de res-
pectieve volumeregelaar (2), CH .A of CH .B .
bediening: zie hoofdstuk 7.1
– voor de ingebouwde audiospeler gebruikt
u de volumeregelaar VOLUME (22)
bediening: zie hoofdstukken 7.3 en 3.1
– voor een apparaat op de ingang AUX
IN (15) en voor de Bluetooth-ontvanger
gebruikt u de volumeregelaar (8) op het
bedieningspaneel AUX
bediening van de Bluetooth-ontvanger:
zie hoofdstuk 7.2
Opmerking: De regelaar bepaalt het geluidsvo-
lume van het mengsignaal van beide bronnen,
als ze gelijktijdig worden gebruikt .
– voor een apparaat op de ingang LINE IN
(13) gebruikt u de volumeregelaar (7) op
het bedieningspaneel LINE
– voor een aangesloten microfoon gebruikt
u de respectieve volumerege laar (10 of 9)
erboven
Stel het geluidsvolume van niet-ge bruikte
bronnen steeds in op de minimumstand of
schakel de bronnen volledig uit .
4) Voor de bediening van de zendmodule: zie
hoofdstuk 3 .2 .
5) Stel met de regelaar van de hoge tonen TRE-
BLE en de regelaar van de lage tonen BASS
(6) de klank in voor de actieve luidspreker .
6) Met de toets VOICE PRIORITY (12) kunt u de
voorrangsschakeling van de microfoon acti-
veren . Als de toets is ingedrukt (led eronder
licht op), wordt bij aankondigingen via een
aangesloten microfoon of via een radiomicro-
foon het geluidsvolume van de muziek sterk
gedempt . Om de functie ongedaan te maken,
schakelt u de toets weer uit .
Opmerking: De functie heeft ook invloed op het
uitgangssignaal van de jacks LINE OUT en AUX
OUT (14) en ook op het uitgangssignaal van de
zendmodule .