GRAPHITE 58G010 Manual Del Usuario página 100

Taladro-atornillador de imapacto a batería
INSTELLEN VAN HET KRACHTMOMENT
• Voor verschillende schroeven en verschillende materialen
worden verschillende krachtmomenten toegepast.
• Hoe groter het krachtmoment des te groter het aantal dat aan
bepaalde ligging beantwoordt (afb. D).
• Stel de ring voor instellen van het krachtmoment (3) op de
bepaalde waarde van het krachtmoment in.
• Begin altijd met het moment met lagere waarde.
• Vergroot het moment stapsgewijs totdat het juiste resultaat
bereikt wordt.
• Om de schroeven los te draaien, kies de hogere instellingen.
• Om te boren kies de instellingen met een boor gemarkeerd.
Bij deze instelling wordt de hoogste waarde van het
krachtmoment bereikt.
• Tezamen met ervaring stijgt de vaardigheid om de juiste
instellingen te kiezen.
De overbelastingskoppel is niet actief indien de ring voor
instellen van het krachtmoment in de boorpositie zich
bevindt.
MONTAGE VAN HET WERKSTUK
• Plaats de draairichting schakelaar (5) in de midden stand.
• Draai de ring van de boorkop (2) tegen de klok (zie de
markering op de ring) totdat de gewenste opening van de
kaken verkregen wordt om de boor of schroefbit (afb. E) te
kunnen plaatsen.
• Om een werkstuk te monteren, draai de ring van de snelle
montage boorkop (2) met de klok mee en dan zet hem vast.
Demontage van het werkstuk dient in de omgekeerde volgorde
te gebeuren.
Bij de montage van de boor of uiteinde in de boorkop let
op op de juiste plaatsing van het werkstuk. Bij gebruik van
korte schroef eindstukken of bits dient een extra magnetisch
houvast als verlengstuk gebruikt te worden.
DRAAIRICHTING NAAR RECHTS - NAAR LINKS
De draairichting van de spil (afb. F) wordt met behulp van de
draairichting schakelaar (5) gekozen. (afb. F).
Naar rechts draaien – zet de schakelaar (5) helemaal naar links.
Naar links draaien – zet de schakelaar (5) helemaal naar rechts.
* In sommige gevallen kan de positie van de schakelaar ten opzichte van de
draairichting verschillend zijn dan beschreven. Volg de grafische tekens op de
draairichting schakelaar of de behuizing van het toestel.
Een veilige positie van de draairichting schakelaar (5) die het
ongewenst starten van het elektrogereedschap onmogelijk
maakt, bevindt zich in het midden:
• In deze positie kan de boorschroevendraaier niet ingeschakeld
worden.
• In deze positie kunnen do boren of schroefbits uitgewisseld
worden.
• Voordat het toestel aan te zetten, controleer of de draairichting
schakelaar (5) in de juiste positie zich bevindt.
Het is verboden om de draairichting tijdens het draaien van
de spil van de boorschroevendraaier te wijzigen.
VERSNELLING WIJZIGEN
De versnellingen schuifknop (4) (afb. G) toelaat om het bereik
van het toerental te verhogen.
Versnelling I: minder toerental, grote kracht van het
draaimoment.
Versnelling II: groter toerental, kleinere kracht van het
draaimoment.
Zet de versnellingen schuifknop in de positie die aan de
uitgevoerde werkzaamheden aangepast is. Indien de schakelaar
niet verschuift, draai de spil een beetje om.
Bedien
de
versnellingsschakelaar
de
boorschroevendraaier
elektrogereedschap beschadigen.
Het langdurig boren bij laag toerental van de spil kan
oververhitting van de motor veroorzaken. Neem regelmatig
pauzes bij het werk of laat het toestel voor ca. 3 minuten op
het maximale toerental zonder belasting werken.
WERKMODI-KNOP
Draairing van de wijziging van de werkmodus (15) (afb. I) laat
toe om de functie van het toestel te kiezen:
• Boutsymbool - indraaien met actieve overbelastingskoppel.
• Boorsymbool - boren. De hoogste waarde van de koppel
wordt bereikt (deactiveren van de overbelastingskoppel).
• Hamersymbool - boren met hamer-functie (deactiveren van
de overbelastingskoppel).
De overbelastingskoppel is niet actief indien de draairing
van de wijziging van de werkmodus in de stand van boren of
boren met hamer-functie zich bevindt.
Het is verboden om de ligging van de ring tijdens het werk
als de spil draait, proberen te wijzigen. Zulke handeling kan
tot een ernstige beschadiging van het elektrogereedschap
leiden.
HOUVAST
De boorschroevendraaier is voorzien van een handig houvast (6)
waarop het bv. op een gereedschapsriem kan worden gehangen.
BEDIENING EN ONDERHOUD
Voordat met enige installatie-, regel-, reparatie- of
bedieningswerkzaamheden te beginnen, verwijder de accu
uit het gereedschap.
ONDERHOUD EN OPSLAG
• Het is aangeraden om het toestel direct na elk gebruik te
reinigen.
• Gebruik geen water of andere vloeistoffen voor reiniging.
• Het toestel dient met gebruik van een droog doekje of zacht
perslucht gereinigd te worden.
• Gebruik geen reinigingsmiddelen noch oplosmiddelen zodat
de kunststof onderdelen niet beschadigd raken.
• Reinig regelmatig de ventilatieopeningen in de behuizing van
de motor, zodat het toestel niet oververhit raakt.
• Bij te grote vonkproductie op de commutator dient de controle
van de staat van de koolborstels door een vakbekwame
medewerker uitgevoerd te worden.
• Bewaar het toestel altijd op een droge plek en buiten bereik
van kinderen.
• Bewaar het toestel met de verwijderde accu.
UITWISSELING VAN DE SNELLE MONTAGE BOORKOP
De snelle montage boorkop bevindt zich op de spil van de
boorschroevendraaier en is met een schroef beveiligd.
• Plaats de draairichting schakelaar (5) in de midden stand.
• Open de kaken van de boorkop (1) en draai de schroef los
(linkse schroefdraad) (afb. H).
• Monteer de zeskantsleutel in de boorkop en sla licht in de
tweede uiteinde van de zeskantsleutel.
• Draai de snelle montage boorkop los.
• Montage van de boorkop dient in de omgekeerde volgorde
te gebeuren.
100
nooit
als
werkt.
Het
kan
het
loading