Power-X-Change
•
18 V, 1,5 Ah, 5 Li-Ion cellen
•
18 V, 2,0 Ah, 5 Li-Ion cellen
•
18 V, 3,0 Ah, 10 Li-Ion cellen
•
18 V, 4,0 Ah, 10 Li-Ion cellen
•
18 V, 5,2 Ah, 10 Li-Ion cellen
De accu is beschermd tegen diepe ontlading. Het
apparaat wordt door een geïntegreerde veilig-
heidsschakeling automatisch uitgeschakeld, als
de accu is ontladen.
Waarschuwing! Bedien de Aan/Uit-schakelaar
niet meer als de veiligheidsschakeling het ap-
paraat heeft uitgeschakeld. Dit kan schade aan
de accu tot gevolg hebben.
1. Accupack uit de handgreep trekken, terwijl u
de grendelknop (18) naar beneden drukt.
2. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
typeplaatje overeenstemt met de beschikbare
netspanning. Steek de netstekker van de
lader (11) in het stopcontact. De groene LED
begint te knipperen.
3. Schuif de accu op de lader.
Onder punt 10 (indicatie lader) vindt u een tabel
met de betekenissen van de LED-indicatie aan
de lader.
Mocht het laden van de accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan:
•
of aan het stopcontact de netspanning aan-
wezig is.
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
van de lader voorhanden is.
Indien het laden van het accupack nog altijd niet
mogelijk is, dan verzoeken wij u
•
de lader en de laadadapter
•
en de accupack
op te sturen aan onze klantendienst.
In het belang van een lange levensduur van de
accupack valt het aan te raden om tijdig voor het
herladen van de LI-accupack te zorgen. Dit is in
elk geval noodzakelijk, wanneer u vaststelt dat het
vermogen van het gereedschap afneemt.
Accu-capaciteitsindicator (fi g. 3f)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
cator (fi g. 3f, pos. A). De accu-capaciteitsindicator
(fi g. 3f, pos. B) signaleert de laadtoestand van de
accu aan de hand van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
Anl_GE-PM_53_2_S_HW-E_Li_SPK2.indb 61
Anl_GE-PM_53_2_S_HW-E_Li_SPK2.indb 61
NL
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De accu werd diep ontladen en is defect. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt en geladen
worden!
6. Bediening
Aanwijzing!
De motor wordt geleverd zonder benzine en
olie. Daarom vóór inbedrijfstelling absoluut
olie en benzine erin gieten.
1. Controleer het oliepeil (zie 7.2.1).
2. Gebruik voor het ingieten van benzine een
trechter en maatbeker. Vergewis u ervan dat
de benzine zuiver is.
Waarschuwing: Gebruik altijd alleen een
veiligheidsjerrycan. Rook niet bij het ingieten van
benzine. Schakel de motor uit en laat hem enkele
minuten afkoelen, voordat u de tank vult met
benzine.
3. Vergewis u ervan dat de ontstekingskabel is
aangesloten aan de bougie.
Veiligheidscontrole motorstart-/motorsto-
phendel
Om een ongewild starten van de grasmaaier te
vermijden en te garanderen dat motor en mes bij
gevaar snel stoppen, is deze uitgerust met een
motorstart-/motorstophendel (fi g. 5a, pos. 1a).
Deze moet geactiveerd worden (fi g. 5b), voordat
de grasmaaier wordt gestart. Bij het loslaten van
de motorstart-/motorstophendel moet deze terug-
keren in zijn uitgangspositie (fi g. 5a).
Voordat u de motor start, moet u deze procedure
meermaals uitvoeren om er zeker van te zijn dat
hendel en trekkabels correct functioneren.
Herhaal deze test nog eens bij gestarte motor.
Na loslaten van de motorstart-/motorstophendel
moet de motor binnen enkele seconden stoppen.
Is dit niet het geval, wend u dan tot de klanten-
service.
- 61 -
05.09.2019 15:55:39
05.09.2019 15:55:39