1. Eerste keer opstoken
Draai de regelknop (afbeelding E, 1) met de klok mee naar het maximum. Plaats aanmaakhout met een
diameter tussen 2-5 cm in de kachel, een hoeveelheid die gelijk staat aan ongeveer twee stukken hout
(maximaal 2 kg). Plaats twee aanmaakblokjes tussen de bovenste lagen aanmaakhout, steek ze aan en laat
de vlammen zich verspreiden. Houd de deur op een kier tot er geen condensvorming meer op het glas
plaatsvindt (na ongeveer 5-10 minuten). Sluit de deur. Open de deur wanneer het vuur is gedoofd en laat
deze open terwijl de kachel tot kamertemperatuur afkoelt.
2. Tweede keer opstoken
Draai de regelknop (afbeelding E, 1) met de klok mee naar het maximum. Plaats aanmaakhout met een
diameter tussen 2-5 cm in de kachel, een hoeveelheid die gelijk staat aan ongeveer twee stukken hout
(maximaal 2 kg). Plaats twee aanmaakblokjes tussen de bovenste lagen aanmaakhout, steek ze aan en laat
de vlammen zich verspreiden. Houd de deur op een kier tot er geen condensvorming meer op het glas
plaatsvindt (na ongeveer 5-10 minuten). Sluit de deur.
Wanneer er geen gele vlammen meer zichtbaar zijn en er een goede laag sintels is ontstaan kan de kachel
weer worden opgestookt. Een goede laag sintels wil zeggen dat de bodem van de kachel volledig met
sintels is bedekt. Vul de verbrandingskamer voor de helft met droog hout met een diameter van ongeveer
7-9 cm. Wanneer al het hout in brand staat draait u de regelknop (1) naar de middelste positie. Laat
het vuur opbranden en laat de kachel tot kamertemperatuur afkoelen alvorens u deze weer opstookt.
3. Derde keer opstoken
Herhaal de procedure voor de tweede keer opstoken, maar gebruik dit keer meer hout. Laat het vuur
opbranden en laat de kachel tot kamertemperatuur afkoelen nadat het vuur is gedoofd.
De kachel aanmaken (afbeelding E)
Draai de regelknop (1) met de klok mee naar het maximum. Plaats aanmaakhout met een diameter
tussen 2-5 cm, overeenkomend met ongeveer twee stukken hout (maximaal 2 kg) in de kachel. Plaats
twee aanmaakblokjes tussen de bovenste lagen aanmaakhout, steek ze aan en laat de vlammen zich
verspreiden. Houd de deur op een kier tot er geen condensvorming meer op het glas plaatsvindt (na
ongeveer 5-10 minuten). Sluit de deur. Wanneer het aanmaakhout goed brandt draait u de regelknop (1)
naar de middelste positie.
Als het vuur dooft wanneer aan de regelknop wordt gedraaid, zet deze dan weer op de maximumpositie
tot de vlammen weer oplaaien. Draai dan weer naar de middelste positie. Laat het aanmaakhout volledig
opbranden tot er geen zichtbare vlammen meer zijn. Hierna kan de kachel weer worden opgestookt.
Belangrijk! De asla mag tijdens het ontsteken niet worden geopend en moet altijd gesloten blijven
wanneer de kachel aan is, anders werkt de automatische luchtregeling niet. Open de deur alleen bij het
aanmaken, bijvullen en schoonmaken van de kachel.
Opstoken (afbeelding E)
Wanneer er geen gele vlammen meer zichtbaar zijn en er een goede laag sintels is ontstaan kan de kachel
weer worden opgestookt. Een goede laag sintels wil zeggen dat de bodem van de kachel volledig met
sintels is bedekt en als deze in een cirkel rond het schudrooster gloeien. Plaats minstens twee stukken
hout van maximaal 1 kg per stuk in de kachel. U hoeft de regelknop niet meer te gebruiken aangezien
deze door het automatische systeem wordt bediend, maar de temperatuur kan met de regelknop (1)
worden aangepast. Wanneer deze naar het minimum wordt gedraaid (tegen de klok in) vermindert dit
de verbrandingssnelheid en brandt de kachel langzamer. Naar het maximum draaien (met de klok mee)
versnelt de verbrandingssnelheid en zorgt ervoor dat de kachel harder brandt. Wacht tot de laag sintels
voldoende is afgenomen alvorens opnieuw op te stoken.
Als de kachel brandt, worden de buitenvlakken van de kachel warm. Wees dus voorzichtig.
Stoken met kolen, briketten en cokes
De kachel is niet gebouwd om te worden gestookt op kolen en cokes. U kunt echter briketten gebruiken,
22