nl
52
Voorkom aanraking van de niet-gebruikte accu met
paperclips, munten, sleutels, spijkers, schroeven en
andere kleine metalen voorwerpen die overbrugging
van de contacten kunnen veroorzaken. Kortsluiting tus-
sen de accucontacten kan brandwonden of brand tot
gevolg hebben.
Verwijder de accu voordat u het elektrische gereed-
schap vervoert of opbergt.
Gebruik alleen intacte, originele FEIN-accu's, die voor
uw elektrische gereedschap bestemd zijn. Bij het wer-
ken met en het opladen van verkeerde, beschadigde,
gerepareerde of opgeknapte accu's, nabootsingen en
accu's van andere merken bestaat brandgevaar en/of
explosiegevaar.
Volg de veiligheidsvoorschriften in de gebruiksaanwij-
zing van de acculader op.
Hand- en armtrillingen
Het in deze gebruiksaanwijzing vermelde trillingsniveau
is gemeten met een volgens EN 62841 genormeerde
meetmethode en kan worden gebruikt om elektrische
gereedschappen met elkaar te vergelijken. Deze is ook
geschikt voor een voorlopige inschatting van de tril-
lingsbelasting.
Het aangegeven trillingsniveau representeert de hoofd-
zakelijke toepassingen van het elektrische gereedschap.
Als echter het elektrische gereedschap wordt gebruikt
voor andere toepassingen, met afwijkende inzetgereed-
schappen of onvoldoende onderhoud, kan het trillings-
niveau afwijken. Dit kan de trillingsbelasting gedurende
de gehele arbeidsperiode duidelijk verhogen.
Voor een nauwkeurige schatting van de trillingsbelas-
ting moet ook rekening worden gehouden met de tijd
waarin het gereedschap uitgeschakeld is, of waarin het
gereedschap wel loopt, maar niet werkelijk wordt
gebruikt. Dit kan de trillingsbelasting gedurende de
gehele arbeidsperiode duidelijk verminderen.
Leg extra veiligheidsmaatregelen ter bescherming van
de bediener tegen het effect van trillingen vast, zoals:
onderhoud van elektrische gereedschappen en inzetge-
reedschappen, warm houden van de handen, organisa-
tie van het arbeidsproces.
Bedieningsvoorschriften.
Gebruik als koelmiddel uitsluitend koelsmeeremulsie
(olie in het water).
Neem de aanwijzingen van de fabrikant van het koel-
middel in acht.
Let erop dat het opstellingsoppervlak voor de magneet-
voet vlak, schoon en vrij van roest en ijs is. Verwijder,
lak, plamuur en andere materialen. Voorkom een lege
tussenruimte tussen magneetvoet en opstellingsopper-
vlak. Door de tussenruimte is de magnetische vast-
houdkracht minder.
Gebruik deze machine niet op hete oppervlakken.
Anders kan de magneetvasthoudkracht voor lange tijd
minder worden.
Gebruik bij werkzaamheden altijd de magneetvoet en
let erop dat de magnetische vasthoudkracht voldoende
is:
– Brandt de groene toets in het bedieningsveld per-
manent, is de magneetvasthoudkracht eventueel
voldoende en kan de machine met normale voor-
waartse beweging worden gebruikt.
– Knippert de toets Magneet van het bedieningsveld,
is de magnetische vasthoudkracht eventueel onvol-
doende en moet de machine met gereduceerde
aandrukkracht worden gebruikt.
Bij werkzaamheden aan niet-magnetiseerbare materia-
len moeten geschikte, als toebehoren verkrijgbare
FEIN-bevestigingsvoorzieningen zoals een vacuümplaat
of pijpboorvoorziening worden gebruikt. Neem daar-
voor de desbetreffende gebruiksaanwijzingen in acht.
Bij werkzaamheden aan staalmateriaal met een materi-
aaldikte van minder dan 9 mm moet ter waarborging
van de magnetische vasthoudkracht het werkstuk met
een extra staalplaat worden versterkt.
Bij overbelasting stopt de motor zelfstandig en moet
deze opnieuw worden gestart.
Gebruik alleen de beslist noodzakelijke voorwaartse
kracht. Te hoge voorwaartse krachten kunnen leiden
tot breuk van het inzetgereedschap en tot verlies van de
magnetische vasthoudkracht.
Als de stroomtoevoer wordt onderbroken terwijl de
motor loopt, voorkomt een veiligheidsschakeling het
automatisch opnieuw starten van de motor. Schakel de
motor opnieuw in.
Het laatst ingestelde toerental wordt automatisch opge-
slagen (Memory Function). Als u het elektrische gereed-
schap met het laatst ingestelde toerental wilt starten,
bedient u de toets met het symbool
deze vast. Druk vervolgens op de toets met het sym-
bool
.
Stop de boormotor tijdens het boren niet.
Trek de kernboor alleen terwijl de motor loopt uit het-
boorgat.
Stop de boormotor en draai de kernboor tegen de wij-
zers van de klok in voorzichtig naar buiten, in het geval-
dat de kernboor in het materiaal blijft steken.
Verwijder na elke boorbewerking de spanen en de uit-
geboorde kern.
Raak de spanen niet met uw blote hand aan.
Gebruik altijd een spanenhaak.
Verbrandingsgevaar!
Beschadig bij het vervangen van de boor de snijkanten
niet.
Verwijder bij het kernboren van gelaagd materiaal na
elke doorboorde laag de kern en de spanen.
Gebruik de kernboormachine niet met een defect koel-
middelsysteem. Controleer voor elk gebruik de dicht-
heid en of er scheuren in de slangen zitten. Voorkom
dat er vloeistof in elektrische delen binnendringt.
en houdt u