Interfaces
De aansluiting op de beschermende aarding bevindt zich aan de achterkant van het apparaat. Met be-
hulp van de schroef kunt u het apparaat waar nodig via een aardingsgeleider aansluiten op de bescher-
mende aarding van de pompinstallatie bijvoorbeeld.
Afb. 2:
1 Aardaansluiting
1.3 "BESTURINGS"-aansluiting
Levensgevaar door gevaarlijke contactspanning
Spanningen boven 30 V (AC) of 60 V (DC) worden als gevaarlijk beschouwd in overeenstemming
met IEC 61010. Als u in contact komt met gevaarlijke contactspanning, kan dit leiden tot letsel door
elektrische schokken of zelfs tot de dood.
► Gebruik alleen beschermde extra-lage spanning (PELV).
Deze aansluiting kan worden gebruikt om het meetsignaal analoog te lezen en om de status van het
storingsbewakingssysteem te controleren. U kunt de randapparatuur aansluiten met een zelfgemonteer-
de, afgeschermde kabel (EMC-compatibiliteit) op de aansluiting aan de achterkant van het apparaat.
13
25
Afb. 3:
17
18, 20, 22, 24 Analoge aarde (AGND)
19
21
23
25
1)
2
Aardaansluiting
2
GEVAAR
1
14
"BESTURINGS"-aansluiting (25-polige D-sub-aansluiting)
Ground (GND)
Analoge uitgang 1
Analoge uitgang 2
Analoge uitgang 3
Analoge uitgang 4
Voeding voor relais met een hoger schakelvermogen. Gezekerd met 100 mA met PTC-element, zelfherstel-
lend na het uitschakelen van het apparaat of het loskoppelen van de "BESTURINGS"-stekker. Voldoet aan de
vereisten van beschermde extra-lage spanning (PELV).
1
Interne aardingsgeleider
9
+24 V (DC), 100 mA
7, 8, 16
Schakelfunctie 1
4, 5, 13
Schakelfunctie 2
1, 2, 10
Schakelfunctie 3
6, 14, 15
Schakelfunctie 4
3, 11, 12
Foutsignaal (fout)
1)