ten. Deze dooft, wanneer een accu
geplaatst is.
- De LED knippert bij storingen (bijv.
Als de accu te heet is).
•
De groene controle-LED (19b) van de
lader (19)
- knippert tijdens het laadproces.
- brandt continu groen, wanneer de
accu geladen is.
Laadtoestand van de accu
controleren
U kunt de laadtoestand opvragen:
•
Druk op de toets
Het aantal lichtgevende LED-lampen duidt
de laadtoestand van de accu (9) aan.
Alle LED's branden: accu is volledig
geladen.
1 LED brandt: accu is leeg, gelieve te
laden.
Verbruikte accu's
•
Een beduidend kortere werkingsduur
ondanks oplading geeft aan dat de
accu (
9) opgebruikt is en vervangen
moet worden. Gebruik uitsluitend een
origineel reserve accupack, dat u via de
klantenserviceafdeling kunt verkrijgen.
•
Neem in ieder geval de telkens gel-
dende veiligheidsinstructies en ook de
bepalingen en aanwijzingen met betrek-
king tot de bescherming va het milieu in
acht (zie "Verwerking en milieubescher-
ming").
direct aan de accu (
of
bij de ontgrendelknop
(
16).
Werken met de grasmaaier
Houd rekening met geluidsoverlast
en plaatselijke verordeningen.
Het regelmatige maaien zet de grasplant
tot een versterkte bladvorming aan, maar
laat tegelijkertijd onkruidplanten afsterven.
Daarom wordt het gazon telkens nadat er
gemaaid werd dichter en ontstaat er een
gelijkmatig belastbaar gazon.
De eerste snoeibeurt vindt plaats onge-
veer vanaf april bij een groeihoogte van
70 - 80 mm. In de hoofdvegetatietijd wordt
het gazon minstens één keer per week
9)
gemaaid.
•
Begin met het maaien in de nabijheid
van het stopcontact en werk van het
stopcontact weg.
•
Leid het verlengsnoer altijd achter u en
breng het na het keren tot aan de reeds
gemaaide zijde.
•
Leid het apparaat stapvoets in zo recht
mogelijke banen. Om volledig te maai-
en, dienen de banen zich altijd enkele
centimeters te overlappen.
•
Stel de snoeidiepte zodanig in, dat het
apparaat niet overbelast wordt. In het
andere geval kan de motor bescha-
digd worden.
•
Werk op hellingen altijd dwars op de
helling. Wees uiterst voorzichtig wan-
neer u achteruitstapt en het apparaat
voorttrekt.
•
Reinig het apparaat telkens na gebruik
zoals in hoofdstuk „Reiniging, onder-
houd, opslag" beschreven.
Na het uitschakelen van het
apparaat draait het mes nog
enkele seconden lang. Raak
het draaiende mes niet aan.
Er bestaat gevaar voor licha-
melijke letsels.
NL
BE
81