Instructies voor de knoppen
1. Aan/uit-knop: Houd de aan/uit-knop ingedrukt om aan/uit te zetten;
2. Versnellingsknop: druk op de juiste versnellingsknop om te starten en te versnellen;
3. Rem: houd de remhendel op de rem. Druk licht op het achterspatbord om de remmen te ondersteunen.
4. Druk kort op de functietoets om de snelheid direct aan te passen.
Beginnersmodus : Display met een blauwe S.
Normale modus: Weergegeven door een oranje S.
Sportmodus: Aangegeven door een rode S.
5. Koplampen: Druk twee keer kort op de functietoets om de koplampen in te schakelen. De achterlichten
zijn altijd ingeschakeld. Als het licht aan is, drukt u twee keer kort op de functietoets om de koplampen en
achterlichten uit te schakelen;
6. Cruisemodus: Houd de huidige snelheid 6 seconden vast om over te schakelen naar de cruisemodus;
Verlaat de cruisemodus wanneer u het gaspedaal of de rem weer indrukt.
Voormontage-instructies
1. Til de hendel op terwijl u het achterspatbord naar beneden drukt.
2. Til de paal op, bevestig de sleutel en gebruik de bevestigingsring van de rugleuning om de sleutel vast
te zetten.
3. Zet de remhendel vast met een M6 zeskantsleutel.
4. Draai het stuur vast (let op de draairichting bij het aanspannen).
7