eveneens of de onderdelen zich op
de juiste plaats bevinden. Wissel
beschadigde onderdelen uit. Con-
troleer regelmatig de opvangzak
op slijtage of beschadiging.
Voer de hierna volgende onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden regelmatig door.
Daardoor wordt een lang en betrouwbaar
gebruik gewaarborgd.
Algemene reinigingswerkzaam-
heden
Reinig het apparaat telkens onmid-
dellijk na de werkzaamheden, omdat
anders vuil en bladresten verharden
en vastklemmen en mogelijk niet
meer te verwijderen zijn zonder de
motorkast te demonteren.
Dergelijke reinigingswerkzaam-
heden ressorteren niet onder de
garantie.
Maak geen gebruik van respectie-
velijk reinigings- of oplosmiddelen.
Deze zouden het apparaat daardoor
onherstelbaar kunnen beschadigen.
Chemische substanties kunnen de
kunststofonderdelen van het appa-
raat aantasten.
•
Reinig de behuizing van het apparaat,
de buis en de ventilatiesleuven regel-
matig met een zachte borstel of een
doekje. Reinig het apparaat nooit met
behulp van stromend water.
•
Verwijder de opvangzak nadat de
werkzaamheden doorgevoerd werden,
draai de opvangzak om en borstel hem
grondig schoon. Zo voorkomt u het
ontstaan van schimmel en een onaan-
gename geur.
•
Maak het uitlaatbereik van eventuele
opgehoopte resten vrij.
Verstoppingen verhelpen
Gebladerte en vers afgesneden planten
kunnen het apparaat eventueel doen ver-
stoppen.
Uitlaatbereik reinigen:
1. Verwijder de opvangzak.
2. Reinig het buitenste uitlaatbereik aan
het apparaat.
3. Plaats de moduskeuzeschakelaar op
het symbool "Aanzuigen".
4. Verwijder in het binnenste uitlaatbereik
gesitueerde vuilresten met een fles-
senwisser of dergelijke. Verwijder
hinderlijke voorwerpen met een stomp
en bot werktuig.
Blaas-/zuigbuis en schoepenrad reinigen:
1. Draai de 4 bevestigingsschroeven (zie
afb. 1, nr. 3a+3b) los en trek de beide
gedeelten van de blaas-/zuigbuis (zie
afb. 1, nr. 2a+2b) af.
2. Reinig het binnenste gedeelte van de
tweedelige blaas-/zuigbuis.
3. Verwijder vuilresten aan het schoe-
penrad voorzichtig met een fles-
senwisser of dergelijke en hinderlijke
voorwerpen met een stomp en bot
werktuig.
4. Controleer, of het schoepenrad ge-
makkelijk gedraaid kan worden en
zich in een foutloze toestand bevindt.
Laat een defect schoepenrad door
een gemachtigde klantenserviceafde-
ling vervangen.
5. Monteer de blaas-/zuigbuis terug en
schroef deze vast.
NL
BE
41