NL
Houd het deksel van de behuizing van de
V-snaar tijdens gebruik gesloten.
Fig. C & D
Als u de V-snaar heeft omgelegd, dient u deze via
de motorplaat (17) met de vastzetknop (18) weer
te spannen. De spanning is juist, wanneer de
V-snaar zich ca. 1 cm in laat drukken. De
motorpoelie moet horizontaal worden uitgelijnd,
zodat voortijdige slijtage en het losraken van de
V-snaar wordt voorkomen. Hiertoe kan de
motorpoelie (15) aan de motor na het losmaken
van de inbusbout langs de motoras worden
verschoven.
Spindel snelheden
Fig. E
Positie van V-snaar
A
B
C
D
E
De toerentallen van de boorspindel en de
V-snaarcombinaties kunnen uit de afbeelding en
de tabel worden afgelezen.
Boorspindel en boorstift
Alle blanke delen van de machine zijn voorzien
van een beschermende laklaag, die roestvorming
tegengaat. Die beschermende laklaag is
gemakkelijk met behulp van milieuvriendelijke
oplosmiddelen te verwijderen. Test de
V-snaarspanning voordat u de machine aan het
elektriciteitsnet aansluit. De binnenzijde van de
boorspindel dient volledig te worden ontvet.
Gebruik daarvoor milieuvriendelijke
oplosmiddelen. Ga met de boorkopstift op
dezelfde manier te werk. Alleen op deze wijze kan
een correcte transmissie worden bereikt.
4. Bediening, aanwijzingen en tips
Diepteaanslag
De boorspindel is voorzien van een diepteaanslag.
Met de moer kan deze worden ingesteld. Op de
schaalverdeling kan de boordiepte worden
afgelezen.
Inklemmen van de boor
Fig. F
In de boorkop van de tafelboormachine kunnen
16
boren en andere gereedschappen met cilindrische
schacht worden geklemd. Het draaimoment wordt
via de spankracht van de drie klembekken op de
boor overgedragen. De boor dient - om
wegglippen te voorkomen - met behulp van de
tandkranssleutel vast te worden geklemd. Bij het
wegglippen van de boor in de boorhouder ontstaat
aan de boorschacht een lichte braam, die een
centrisch klemmen onmogelijk maakt. Een op die
wijze ontstane braam moet in ieder geval door te
slijpen worden verwijderd.
Inklemmen van het werkstuk
Fig. G
De boortafel en de voetplaat van de
tafelboormachine zijn voorzien van groeven ter
bevestiging van spangereedschappen. Klem het
werkstuk altijd in de machineklem of andere
spangereedschappen vast. U voorkomt daardoor
Toeren/min
ongevallen en verhoogt zelfs de boorprecisie,
2650
omdat het werkstuk niet „slaat".
1650
1220
Tafelverstelling
850
Fig. H
580
De boortafel is aan de boorkolom bevestigd en
kan na het losmaken van de vastzethendel in
hoogte worden versteld. Stel de tafel dusdanig in,
dat er tussen de bovenkant van het werkstuk en
de punt van de boor voldoende afstand over blijft.
De tafel kunt u ook zijwaarts zwenken, wanneer u
een werkstuk direct op de voetplaat wilt klemmen.
Fig. I
Voor schuine boringen en bij schuin
ondersteuningsvlak van het werkstuk kan de tafel
worden gezwenkt. Draai daarvoor de
zeskantschroef (20) aan het draaipunt van de
tafel los en verwijder de centrering (21). Zwenk de
tafel in de gewenste positie. Schroef vervolgens
met een steeksleutel de zeskantschroef (20) weer
goed vast.
Toerental, draaisnelheid, toevoer
De toevoer - de aanzetbeweging van de boor -
geschiedt met de hand aan de 3-armige
boorhefboom. De draaisnelheid wordt door het
toerental van de boorspindel en door de diameter
van de boor bepaald.
De juiste keuze van de toevoer en het toerental
van de boorspindel zijn voor de levensduur van de
boor doorslaggevend. Als basisregel geldt: bij een
grotere diameter van de boor moet het toerental
lager worden gesteld; hoe groter de stevigheid
van het werkstuk is, deste groter moet ook de
Ferm