Voor de eerste ingebruikneming deze handleiding
zorgvuldig lezen en bewaren!
Veiligheidsaanwijzingen
Bij het gebruik van soldeerbouten dienen ter beveiliging tegen elektrische
schok, letsel- en brandgevaar de volgende elementaire veiligheidsmaatre-
gelen in acht te nemen:
-
De netspanning moet overeenkomen met de op het
typeplaatje vermelde spanning.
-
Gebruikt u de soldeerbout alleen in een voldoende
geventileerde omgeving.
-
Gedurende het gebruik wordt de gehele voorste stuk van de
soldeerbout zeer heet. Ter voorkoming van verbrandingen
s.v.p. de soldeerbout alleen bij de handgreep beetpakken.
-
Soldeerbout niet op licht brandbare onderlegger neerleggen
(s.v.p. bijgevoegde standaard gebruiken).
-
Werkt u met de soldeerbout niet in explosieve omgeving,
waarin zich brandbare vloeistoffen, gassen en stof bevinden.
-
Trekt u vóór alle onderhouds- of reinigingswerkzaamheden in elk
geval de netstekker uit de contactdoos en laat u de soldeerbout
volledig afkoelen.
-
De netsnoeren van de soldeerbout kunnen niet vervangen worden.
Bij beschadiging van het snoer dient de soldeerbout tot schroot te
worden verwerkt.
-
Bewaart u niet gebruikte soldeerbouten buiten bereik van kinderen.
Laat u geen personen de soldeerbout gebruiken, die daar niet mee
vertrouwd zijn of deze instructie niet gelezen hebben.
-
Dit apparaat is niet geschikt om door personen (met inbegrip van
kinderen) met beperkte fysieke, sensorische of mentale vermogens
of bij gebrek aan ervaring en/of bij gebrek aan kennis gebruikt te
worden, tenzij ze door een persoon die instaat voor hun veiligheid
in het oog gehouden worden of van deze persoon aanwijzingen
gekregen hebben over hoe het apparaat gebruikt moet worden.
Kinderen moeten in het oog gehouden worden om te garanderen,
dat ze niet met het apparaat spelen.
Gebruik
1. Voor het begin van het solderen moet de soldeerpunt vertind worden.
De hete soldeerpunt wordt in soldeervet gedoopt (1) en daarna door
het afsmelten van soldeerdraad vertind (2).
2. Als u achter elkaar door blijft solderen moet de soldeerpunt van tijd tot
tijd gereinigd (met een vochtige spons) en weer opnieuw vertind worden.
3. Als de soldeerpunt vertind en de vereiste soldeertemperatuur bereikt
is, kan met het solderen worden begonnen. Door de soldeerpunt tegen
het werkstuk aan te houden, worden de te verbinden metalen op
werktemperatuur gebracht.