Installatie
Aansluiten
36
8. Sluit het leidingsysteem aan.
Voorzichtig: Bij de uitvoeringen met
afsluitkraan en terugslagklep zijn deze reeds
met een aandraaimoment van 15 Nm (handvast)
dichtend voorgemonteerd. Een te hoog aan-
draaimoment bij het vastschroeven beschadigt
de ventielverbinding en de o-ring.
Beveilig bij de installatie het ventiel met een
muilsleutel tegen verdraaien!
5.2 Elektrische aansluiting
Gevaar: Werkzaamheden aan de elek-
troaansluiting mogen uitsluitend door een
elektromonteur uitgevoerd worden. Zorg vóór
het aansluiten ervoor dat de aansluitleiding
stroomloos is.
•
Voer de elektrische aansluiting als volgt uit:
Fig. 1a tot 1e
•
Open de Wilo-Connector als volgt:
Fig. 2
5.3 Vullen en ontluchten
1. Installatie vullen.
2. De rotorruimte van de pomp ontlucht zelf-
standig na korte bedrijfsduur. Hierbij kunnen
geluiden optreden. Eventueel kan een meer-
voudig aan- en uitschakelen de ontluchting
bespoedigen. Door kortstondige droogloop
wordt de pomp niet beschadigd.
pagina 2
pagina 2
WILO SE 02/2021