Opstelling/Montage; Elektrische Aansluiting - Wilo -MultiVert-MVI 1-6 Serie Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento

Ocultar thumbs Ver también para Wilo-MultiVert-MVI 1-6 Serie:
Tabla de contenido
Nederlands
De pomp (figuur 1) is middels een pompvoetplaat,
vervaardigd uit grauw ruwijzer, op de grondplaat
bevestigd (nr. 13). De celhuizen (nr. 4) zijn opgevat
als scharnieren die uit meerdere onderdelen zijn
samengesteld. De waaiers (nr. 10) zijn op een
gemeenschappelijke as (nr. 11) gemonteerd. Het
expansievat (nr. 5) staat borg voor een bedrijfszekere
afdichting. Alle onderdelen die met het te verpompen
medium in aanraking komen, zoals de celhuizen, de
waaiers, het expansievat en de pompvoet (nr. 12) met
flenzen (nr. 6), zijn vervaardigd uit chroom-nikkelstaal.
De asdoorgang van het pomphuis is afgedicht met
een glijringdichting (nr. 3). De pomp- en motoras zijn
via een koppeling (nr. 8) met elkaar verbonden. Alle
onderdelen van de drinkwateruitvoering (model E) die
met het te verpompen medium in aanraking komen,
zijn voorzien van het KTW- en WRAS-label en zijn
geschikt voor drinkwater toepassingen.
Door een frequentieomvormer op de pomp te
monteren, kan het toerental van de pomp worden
geregeld (zie paragraaf 5.3).
4.2 Leveringsomvang
• Hogedruk-centrifugaalpomp,
• Voor PN 16: 2 ovale flenzen (tegenflenzen) met
schroefdraad aan de binnenzijde, dichtingen en
schroeven,
• Montage- en bedieningsvoorschriften.
4.3 Toebehoren
Zie catalogus/specificaties

5. Opstelling/Montage

• Raadpleeg de gegevens vermeld op de
typeplaatjes van de pomp en de motor.
5.1 Montage
OPGELET!
uitgevoerd en nadat het leidingsysteem, indien
noodzakelijk, is gespoeld. Ver-ontreinigingen
kunnen leiden tot het uitvallen van de pomp.
• Stel de pomp op een droge, vorstvrije plaats op.
• Het montagevlak moet horizontaal en egaal zijn.
Door een schuine opstelling van de pomp treedt
een versnelde slijtage van de lagers op. De pomp
dient voor een juiste werking verticaal te worden
opgesteld.
• Stel de pomp op een goed toegankelijke plaats
op, teneinde de controle en demontage van de
installatie te vereenvoudigen. De pomp moet
loodrecht op een voldoende zware betonsokkel
worden gemonteerd (figuur 2, nr. 13). Breng tussen
de sokkel en de ondergrond trillingsdempers aan.
• Raadpleeg tabel 2 onder paragraaf 1.2.1. en
figuur 3 voor de montageafmetingen en de
aansluitwaarden.
• Bij zware pompuitvoeringen dient boven de
pomp een haak (figuur 2, nr. 12) of een oog met
voldoende draagvermogen (totaal gewicht van de
pomp: zie catalogus/specificaties) te worden
aangebracht, waaraan bij onderhoud of herstel
van de pomp, heftuigen of dergelijke hulpmiddelen
kunnen worden bevestigd.
6
Monteer de pomp pas nadat alle
soldeer- en laswerkzaamheden zijn
• Bij het monteren van de ovale flens voor de
uitvoering PN 16 mag uitsluitend gebruik worden
gemaakt van de bijgeleverde schroeven.
Bij gebruik van langere schroeven kan de
pompvoet beschadigd worden.
• De pijl op het pomphuis duidt de
doorstromingsrichting aan.
• Toevoer- en drukleidingen dienen spanningsvrij
te worden gemonteerd. Monteer compensatoren
met afstandsbegrenzing die de trillingen kunnen
opvangen. De buizen moeten zodanig worden
bevestigd (figuur 2, nr. 7) dat het gewicht van de
buizen niet volledig door de pomp wordt gedragen.
• De afsluiters (figuur 2, nr. 2 en 3) moeten in
principe aan de voor- en achterzijde van de pomp
worden gemonteerd. Hierdoor vermijdt u dat de
installatie bij controle of bij het vervangen van de
pomp volledig moet worden geledigd en opnieuw
moet vullen.
• Het is raadzaam voor de toevoerleiding een
nominale breedte te kiezen die één nominale maat
groter is dan de breedte van de pompaansluiting.
• Om drukverlies te voorkomen, dient de
toevoerleiding zo kort mogelijk te worden
gehouden. Vermijd vernauwingen veroorzaakt
door bochten en ventielen.
• De drukleiding moet worden uitgerust met een
terugslagventiel (figuur 2, nr. 4).
• Beveilig de glijringdichting tegen droogloop.
De gebruiker dient een voordrukregelaar resp.
een niveauregelaar te monteren.
• Bij rechtstreekse aansluiting op het openbare
drinkwaternet moet ook de toevoerleiding
voorzien worden van een terugslagklep (figuur 2,
nr. 4) en een afsluitventiel (figuur 2, nr. 2).
• Bij nietrechtstreekse aansluiting via een
voorgeschakelde recipiënt dient de toevoerleiding
door de gebruiker te worden voorzien van een
zuigkorf (figuur 2, nr. 8), die moet verhinderen dat
grote onzuiverheden in de pomp terechtkomen.
• Bij de begrenzing van de nominale druk PN moet
erop gelet worden dat de nominale druk gelijk is aan
de som van de toevoerdruk en de nul-pershoogte:
PN ≤ P
TOEVOER
• Om te voorkomen dat er bij een geringe
capaciteit luchtbellen en temperatuurpieken in
het bovenste gedeelte van de pomp ontstaan
(beschadiging van de glijringdichting), kan er een
bypass-leiding op de pomp worden geïnstalleerd
(figuur 2, BP, Toebehoren).

5.2 Elektrische aansluiting

De elektrische aansluiting dient, overeenkomstig de
geldende voorschriften, door een plaatselijk erkend
elektrotechnisch bedrijf te worden uitgevoerd.
• Het stroomtype en de spanning van de
netaansluiting moeten overeenstemmen met
de gegevens op het typeplaatje.
• Pomp/installatie reglementair aarden,
• Om overbelasting van de motoren te voorkomen,
moeten ze door de exploitant worden voorzien
van een motorbeveiligingsschakelaar.
Afstelling van de motorbeveiligingsschakelaar:
Rechtstreekse activering: afstellen op de nominale
stroom van de motor, overeenkomstig de specificaties
op de typeplaat van de motor.
+ P
Q = 0
WILO SE 11/2010
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido