resp. door te schuiven en iedere keer door draaien van
het handwiel naar links iets in te stellen, om langzamer-
hand de juiste hoogte te vinden. Als de bovenste werk-
stukkant bij het doorlopen heel licht door het schaafmes
wordt geraakt, is de instelling nul.
Nu kan de schaalring 4 aan het handwiel op nul worden
gezet. Ter oriëntatie bevindt zich een markering 5 op de
behuizing.
De gewenste instelling kan nu met het handwiel worden
ingesteld. Een omdraaiing stemt overeen met een milli-
meter hefhoogte van de schaaftafel, d.w.z. bij een
gewenste spaanafname van 0,5 millimeter moet het
handwiel een halve omdraaiing naar links worden ge-
draaid. De exacte waarde kan aan de schaalring worden
afgelezen.
Attentie!
Uw schaaf is weliswaar een stevige en robuust gecon-
strueerde machine, maar toch in eerste instantie voor
fijne en precieze werkzaamheden geconstrueerd. Over-
belast u de schaaft niet met het bewerken van hardere
houtsoorten met grote instelling en desbetreffende
breedte van het werkstuk over een langere periode.
Hou alstublieft rekening met het volgende:
Als u het werkstuk enkele keren laat doorlopen en
schaven en u de gewenste dikte benaderd, is het aan te
raden de laatste doorlopen voor een betere op-
pervlaktekwaliteit met een iets lagere instelling uit te
voeren.
Indien werkstukken wel ingetrokken, maar na enkele
weinige centimeters tot stilstand komen, is de instelling
te groot gekozen. Draai in dit geval het handwiel naar
rechts, om de schaaftafel naar beneden te rijden en
zodoende de instelling te verkleinen. Dan wordt het werk-
stuk weer normaal ingetrokken. Dan verder tot de
gewenste dikte doorschaven.
Attentie!
Erop letten dat geen werkstukken worden ingelegd die
hoger dan 40 mm zijn.
In dit geval wordt het werkstuk van de intrekwals in de
schaaf niet meer doorgeschoven en kan in de kick-back-
voorziening (terugslagvoorziening), die normaliter een
terugslingeren van het werkstuk voorkomt, blijven steken.
Reparatie en onderhoud
Vervangen resp. keren van de schaafmessen
De mesas van uw schaaf is voor hoogste op-
pervlaktekwaliteit met 2 keermessen uitgerust. Ieder van
de toegepaste schaafmessen 6 (afb. 4) heeft twee
lemmeten (keermessen). Is het eerste versleten of be-
schadigd, kunt u gewoon de messen verwijderen, keren
- 32 -
en de andere kant gebruiken. Is ook dit niet meer scherp
genoeg, moeten nieuwe messen worden ingezet. Denk
eraan, de messen alleen paarsgewijs te keren, resp. te
vervangen!
Reservemessen verkrijgt u in de vakhandel.
Attentie!
Het is ongeoorloofd gebruikte schaafmessen bij te
slijpen! Alstublieft altijd uitsluitend vervangen, resp. keren!
Beschadigde schaafmessen meteen vervangen!
Attentie!
Ga met bijzondere voorzichtigheid met de messen om,
omdat deze zeer scherp zijn! Gevaar van verwondingen!
Attentie!
Bij alle reparatie- en onderhoudswerkzaamheden in ieder
geval de netsteker uit het stopcontact nemen, om een
onopzettelijk starten van de schaaf te voorkomen!
Gevaar van verwondingen!
1. De vier inbusbouten 1 eruit draaien en de zijdeksel ver-
wijderen. Dan de blokkeerschroef 2 (afb. 5) eruit
draaien.
Attentie!
Nooit de schaafmachine met verwijderde behuizings-
delen exploiteren! Gevaar van verwondingen!
2. Deksel 4 openklappen.
3. De mesas 5 (afb. 4 en 6) in een positie draaien, waa-
rin de messen 6 met de messenhouders 7 goed
toegankelijk zijn, zoals in afb. 6 getoond.
4. Met een inbussleutel SW 8 mm de drie inbusbouten 8
(zie afb. 4) losmaken en geheel indraaien.
5. Messen zijdelings resp. naar boven verwijderen.
Opmerking:
Indien de messenhouders 7 zich te sterk hebben gezet
en zich niet meer zelfstandig losmaken, alstublieft
voorzichtig met een scherp voorwerp proberen de
afzonderlijke houders zijdelings onder de meskling iets
op te tillen. Als mes 6 nu iets speling heeft verkregen,
mes verwijderen. Gebruik hiervoor een geschikt
gereedschap (bv kleine tang of iets dergelijks), omdat de
messen zeer scherpkantig zijn en u zich anders kunt
verwonden.
6. Nieuw mes inzetten, resp. gebruikt mes keren. Op de
inbouwstand letten en mes 6 weer in meshouder 7
voeren. In ieder geval erop letten, dat dit ten opzichte
van ieder kopvlak van de as gelijk lang (1 mm) uits-
teekt. Let ook op de correcte uitrichting en de hoogte
van de mesbovenkant.