6. EEN AANDRIjFRIEm VERVANGEN
wAARSCHUwING: 1. Trek de
voedingskabel uit de aansluiting
voordat u eventuele aanpassingen,
reparaties of onderhoud uitvoert.
2. De snijmessen zullen draaien en
kunnen letsels veroorzaken.
Maak de schroef los en verwijder de
riemafdekking (6), verwijder de versleten
aandrijfriem van de grote aandrijfrol (a) en
het drijfwiel (b) en maak ze schoon. Draai de
nieuwe aandrijfriem rond de bovenkant van
het drijfwiel, draai de riem met de hand en
duw deze op de grote aandrijfrol (a) (Zie H).
Zorg ervoor dat de aandrijfriem precies langs
de lengtegroeven van het drijfwiel en de
aandrijfrol.
OPmERKING: Plaats de riemafdekking
(6) terug en maak deze vast met de
schroef.
7. EEN STOFzAK mONTEREN
Dit accessoire kan worden gemonteerd door
de inlaat van de stofzak zo ver mogelijk over
de stofafzuiging (5) van de schaafmachine
te schuiven. De stofzak zal de efficiëntie van
het uitlaatsysteem verminderen en moet
regelmatig worden leeggemaakt om de
efficiëntie te behouden. Om de zak leeg te
maken, opent u de rits op de achterzijde van
de stofzak.
OPmERKING: Dit accessoire kan worden
gebruikt voor kleinere taken.
8. ExTERNE STOFAFzUIGING
De stofafzuiging (5) wordt het beste
aangesloten op een geschikte externe
stofafzuigmachine, bijv. een stofzuiger.
WERKTIPS VOOR UW
SCHAAFMACHINE
wAARSCHUwING: Gevaar voor
terugslag! Plaats de machine alleen
op het werkstuk wanneer u deze hebt
ingeschakeld.
1. STANDAARD VLAKSCHAVEN
Stel de gewenste schaafdiepte in. Plaats
Schaafmachine
het voorste gedeelte van de grondplaat plat
op het werkoppervlak. Schakel de machine
in en duw uw schaafmachine naar voren.
Hij zal beginnen te schaven. Houd altijd de
volledige grondplaat plat op het oppervlak om
te vermijden dat het schaafmes wegspringt.
Beweeg de schaafmachine gelijkmatig
over het werkoppervlak. Voor de meeste
toepassingen zal een schaafdiepte van 0-3mm
een goede afwerking van het oppervlak
leveren. Het is aanbevolen een kleine
schaafdiepte te gebruiken en het schaafproces
te herhalen.
2. RAND AFSCHUINEN
Gebruik de V-groef in de grondplaat (9) om
de rand van het werkstuk af te schuinen (Zie
I). Leid de schaafmachine langs de rand en
behoud een constante hoek en druk om een
goede afwerking te verkrijgen. U kunt de
hoek van de afschuining controleren met uw
handen. Maak een testafschuining op een
stukje hout. Zorg ervoor dat uw werkstuk
stevig is vastgeklemd en aan de rand wordt
ondersteund.
3. SPONNINGEN mAKEN
Gebruik de Meter voor de sponningdiepte (12)
en de parallelle geleider voor de sponning (8)
(bijgeleverd bij uw gereedschap). Monteer
deze accessoires op uw schaafmachine. Stel
de gewenste sponningdiepte in met behulp
van de schaal en de markering naast de schaal
op de behuizing van de schaafmachine (Zie J).
Maak de vergrendelingsschroef los en stel de
gewenste sponningbreedte in (max. 82mm).
(Zie K). Maak de vergrendelingsschroef
vast. Stel de gewenste sponningdiepte
overeenkomstig in met de meter voor de
sponningdiepte (12) (max.20mm) (Zie L).
Maak de sponningen zo vaak als nodig om de
gewenste sponningdiepte te bereiken. Zorg
ervoor dat de schaafmachine wordt geleid met
een zijdelingse ondersteuningsdruk.
ONDERHOUD
Trek de voedingskabel uit de aansluiting
voordat u eventuele aanpassingen,
reparaties of onderhoud uitvoert.
53
53
NL