Facom CL3.CH115 Manual Original página 25

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 28
Oplaadlampjes
Sommige opladers detecteren bepaalde storingen aan de accu's. De storingen worden aangegeven door het rode lampje dat snel knippert.
Wanneer dit zich voordoet, steek dan opnieuw de accu in de oplader. Als het probleem blijft bestaan, steek dan een andere accu om te
controleren of de oplader goed werkt. Als deze nieuwe accu goed opgeladen wordt, betekent dit dat de eerste accu defect is en moet u deze
naar een servicecentrum of een verzamelplaats sturen voor recycling. Als deze nieuwe accu dezelfde storing als de eerste accu vertoont, moet
u de oplader door een erkend servicecentrum laten testen.
Onderbreking voor warme/koude accu
Wanneer de oplader een te warme of te koude accu detecteert, wordt er automatisch een onderbreking voor warme/koude accu geactiveerd: hiermee wordt
het opladen onderbroken totdat de accu de juiste temperatuur bereikt heeft. De oplader gaat dan automatisch over op de oplaadmodus voor de accu. Met deze
functie kan de levensduur van de accu's verlengd worden.
Het FACOM CL3 Li-Ion gereedschap heeft een elektronische veiligheidsvoorziening die de accu beschermt tegen overbelasting, oververhitting en volledig
ontladen.
Het gereedschap schakelt automatisch uit wanneer de elektronische veiligheidsvoorziening wordt geactiveerd. Plaats in dat geval de Li-Ion accu op de oplader
en wacht totdat deze volledig is opgeladen.
Een koude accu doet er tweemaal langer over om op te laden als een warme accu. De accu laadt langzaam op tijdens de hele oplaadcyclus en krijgt niet de
maximale oplaadsnelheid terug, ook niet als de temperatuur stijgt.
In de oplader achtergelaten accu
De accu kan in de oplader blijven, het oplaadlampje geeft aan "Accu opgeladen".
Accu bijna leeg: Een accu die bijna leeg is, blijft werken, maar wellicht niet tijdens alle uit te voeren werkzaamheden.
Defecte accu: Deze oplader kan geen defecte accu's opladen. De oplader geeft aan dat de accu defect is, hij gaat niet aan of geeft aan dat
er een probleem met de accu of de oplader is.
N.B.: Dit defect kan ook betekenen dat de oplader een probleem heeft.
PROBLEEM MET DE VOEDING
Sommige opladers hebben een lampje "Probleem met voeding". Wanneer de oplader gebruikt wordt met een draagbare voedingsbron, zoals
een generator of een AC/DC-omvormer, kan de oplader het opladen tijdelijk onderbreken, het rode lampje knippert: twee snelle flikkeringen,
gevolgd door een pauze. Dit signaal geeft aan dat de voeding buiten de limiet is.
Belangrijke opmerkingen over het opladen
1. De levensduur en de prestaties van de accu kunnen verbeterd worden als u oplaadt bij een temperatuur tussen 18 en 24˚C (65˚F
en 75˚F). Laat de accu NIET op bij een temperatuur onder +4,5˚C (+40˚F) of boven +40,5˚C (+105˚F). Deze voorzorgsmaatregel
is belangrijk om de accu niet te beschadigen.
2. De oplader en de accu kunnen tijdens het opladen warm aanvoelen. Dit is een normaal verschijnsel en wijst niet op een defect.
Om het afkoelen van de accu na gebruik te vergemakkelijken, moet u de oplader of de accu niet op een warme plek zetten,
zoals in een metalen gebouw of een niet-geïsoleerde vrachtwagen.
3. Als de accu niet goed oplaadt:
a.
Controleer de goede werking van de oplader door hier een lamp of een ander apparaat op aan te sluiten.
b.
Controleer of de oplader, wanneer deze op een lampschakelaar is aangesloten, dooft wanneer u de lamp uitschakelt.
c.
Installeer de oplader en de accu op een plek met een temperatuur tussen 18 en 24˚C (65˚F–75˚F).
d.
Als de oplaadproblemen blijven bestaan, stuur het gereedschap, de accu en de oplader dan naar uw plaatselijke
servicecentrum.
4. U moet de accu opladen wanneer het geproduceerde vermogen niet meer voldoende is om de werkzaamheden even gemakkelijk
als gebruikelijk uit te voeren. GA NIET DOOR deze te gebruiken als dit het geval is. Volg de oplaadprocedure. U kunt ook een
gedeeltelijk lege accu opladen als u dat wilt, zonder dat dit schadelijke gevolgen voor de accu heeft.
5. Geleidende vreemde voorwerpen, zoals slijpstof, metalen spaanders, staalwol, aluminiumfolie en verder alle andere elementen
bestaande uit metalen deeltjes, mogen niet in de oplader terecht komen. Haal altijd de oplader uit het spanningsnet wanneer deze
geen accu's bevat. Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact alvorens deze te reinigen.
6. Laat de oplader niet afkoelen en dompel hem niet onder in water of een andere vloeistof.
  L ET OP GEVAAR: Risico op elektrische schokken. Verhinder het binnendringen van vloeistoffen in de oplader. Dit zou elektrische
schokken kunnen veroorzaken.
  L ET OP: Probeer nooit om zonder reden de accu te openen. Als het plastic kastje van de accu scheuren of breuken vertoont, stuur deze
dan naar een servicecentrum voor recycling.
Opslagvoorschriften
1. Kies voor opslag onder de juiste voorwaarden een niet te warme en niet te koude, droge plaats uit de buurt van direct zonlicht
en uitzonderlijke warmte of kou. Berg voor een optimale levensduur en prestaties van de accu deze op bij kamertemperatuur
wanneer u deze niet gebruikt.
NU-CL3.CH115_1015.indd 25
25
04/11/2016 09:50:46
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido