Montage van het saunaverwarmingstoestel
• Voeten op de achterwand van de kachel aanbrengen d.m.v. de bijgeleverde
schroeven (4 stuks M5 x 12).
• Bodemplaat op de binnenste mantel aanbrengen m.b.v. 4 parkerschroeven
3,9 x 9,5.
• De netkabel dient via het ervoor voorziene boorgat in de aansluitkast te
worden ingevoerd.
• Na de elektrische aansluiting van de netkabel de aansluitkast met het deksel
(afstandshouder wijst naar buiten) opnieuw afsluiten.
• Saunakachel voor de luchtinlaatopening plaatsen. Wandhouder van het
saunaverwarmingstoestel op de cabinewand bevestigen d.m.v. de
bijgeleverde houtschroeven.
• Bij de montage van de saunakachel dient erop te worden gelet dat de
verticale afstand tussen de bovenkant van de saunakachel en het plafond
van de sauna tenminste 110 cm en de horizontale (zijdelingse)
afstandtussen kachel en cabinewand tenminste 7 cm bedraagt. De afstand
tussen de onderkant van de kachel en de vloer is afhankelijk van het model
van de toestellen (instelbare voet). Er wordt echter uitdrukkelijk op gewezen
dat de kachel niet op een vloer van licht brandbaar materiaal (hout vloerbedek
king van kunststof en dergelijks) mag worden geplaatst. Nuttig in
sauna's zijn keramische tegels of dergelijke. De afstand tussen achterwand
van de kachel en cabinewand is afhankelijk van het model (wandhouder).
• De afstand tussen het beschermrooster van de kachel of de ligbank en
andere brandbare materialen tot de kachel moet tenminste 7 cm bedragen.
De hoogte van het beschermrooster moet gelijk liggen met de hoogte van de
kachel vooraan.
2x wandhouder
4 x bevestigings
schroeven
(houtschroe ven)
5 x 35
Schroeven
4x M5x12
Aansluitkast
Standvoet
Aanwijzing:
Reeds een eenmalige foutieve aansluiting kan de besturingsinrichting
vernietigen. Bij foutieve aansluiting vervalt het recht op garantie.
Instructies voor de elektromonteur
Voor de aansluiting van de kachel en alle elektrische installaties dienen de
norm DIN VDE 0100 en het ongevallenpreventievoorschrift BGV A2 in acht te
worden genomen. Er dient ter plaatse een externe alpolige scheidingsinrichting-
met volle uitschakeling conform de overspanningscategorie III te
worden voorzien.
Bodemplaat
Parkerschroeven 3,9 x 9,5
Schroeven M5x12
4x
Let op!
Netaansluitkabels moeten polychloropheen-ommantelde fl exibele kabels zijn.
Aansluitkabels niet bij de leveringsomvang begrepen! Alle leidingen, die
binnen in de cabine worden geïnstalleerd, moeten geschikt zijn voor een
omgevingstemperatuur van minstens 140° C. Er dienen temperatuurbestendige
siliconeleidingen te worden gebruikt. De minimumdoorsnede van de aansluitlei-
ding en de minimumgrootte van de saunacabine vindt u terug in de tabel . De
elektrische aansluiting dient volgens het aansluitschema te worden uitgevoerd.
Een aansluitschema is bovendien aan de binnenzijde van de schakelschachtaf-
dekking aangebracht.Na de elektrische aansluiting afdekking aanbrengen. Let
wel dat stroomvoerende leidingen om veiligheidsredenen niet zichtbaar op de
binnenwanden van de cabine mogen worden geplaatst. Bij voorgefabriceerde
saunacabines zijn in het wandelement met de toevoerluchtopening meestal lege
buizen of een schacht voor het plaatsen van kabels aanwezig. Mocht uw cabine
niet voorbereid zijn voor het plaatsen van kabels, bevelen wij aan aan de buiten-
zijde van de cabine een contactdoos (niet bij de leveringsomvang begrepen) te
installeren. Boor naast de kabelinvoering van de kachel en de contactdoos een
opening in de cabinewand. Leid de kabel door de opening naar buiten tot de
contactdoos. Alle kabels moeten tegen beschadiging worden beschermd. Dit kan
door het plaatsen van een installatieschacht/-buizen of van houten afdeklijsten-
gebeuren.
De saunakachel mag niet in bedrijf worden genomen zonder geschikte
bescherminrichting! Hij mag alleen worden geïnstalleerd door deskun-
dige personen. EN 60335-2-35 en plaatselijke installatie- en maatregelen
ter voorkoming en beperking van brand moeten absoluut in acht worden
genomen!
Aansluitschema
9 kW Saunaofen externe Steuerung
Controle van de isolatieweerstand:
Met een isolatieweerstandsmeettoestel kunnen de weerstandswaarden
worden gemeten tussen de verschillende geleiderklemmen en de behuizing
(beschermingsaarde). De totale isolatieweerstand tussen de geleiderklemmen
en de behuizing (beschermingsaarde) moet in elk geval groter zijn dan 1
MOhm.
Ohmwaarden van de kachels:
33 – 39 Ω vij kachel van 9 kW
NL
25