Installatie Van De Pomp (Afb.8); Elektrische Verbindingen; Eerste Start; Werkingsdebiet - DAB FEKABOX 110 Instrucciones Para La Instalación Y El Mantenimiento

Ocultar thumbs Ver también para FEKABOX 110:
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 40
Zie het installatievoorbeeld in hoofdstuk 4.
6.

INSTALLATIE VAN DE POMP (AFB.8)

Niet van toepassing op de modellen Fekabox 110, hierop is de pomp namelijk al inwendig gemonteerd.
Verzeker u ervan dat het niveauverschil tussen de pomp en het riool compatibel is met de prestaties van de pomp
Fekabox van 110 l:
Bij het model Fekabox 110 wordt een installatiekit geleverd die de onderdelen van afbeelding 8 bevat, voor de installatie zowel van
de verticale als de horizontale uitgang.
Raadpleeg afbeelding 8 voor de montage van de kit
1.
Reductor 2"F – 1"1/4M (niet nodig voor Feka VS-VX)
2.
Gebogen slanghouder schroefdr. 2"x50 PP
3.
Slangklem van AISI304 DIN 3017
4.
Slangsegment rubber met textiel 57x50 l=350
5.
Gebogen slanghouder 2"PP
6.
Tankaansluiting 2"PP
7.

ELEKTRISCHE VERBINDINGEN

Alvorens het systeem op het elektriciteitsnet aan te sluiten, dient u te controleren of de netspanning overeenkomt met de spanning
die vermeld is op het typeplaatje van de pomp.
Het wordt aanbevolen het typeplaatje van de pomp (naast het plaatje dat reeds door de fabrikant op de pomp is aangebracht, zit er
nog een typeplaatje los in de verpakking) op een goed zichtbaar punt op de bak te bevestigen, of op de bedieningscentrale. De
aansluiting dient als volgt te worden uitgevoerd:
Pomp:
Voer de kabel van de pomp door de kabelwartel die in de kit is meegeleverd.
Assembleer de kabelwartel op het reservoir ter hoogte van het symbool
vervolgens de ring van de kabelwartel vanaf de binnenkant van het reservoir
8.

EERSTE START

Controleer voordat u de elektropomp start of er geen residuen of ander materiaal in het tanksysteem aanwezig zijn
waardoor de juiste werking van het systeem kan worden beïnvloed.
In deze fase kan de afsluitklep in de inlaatbuis dicht worden gelaten en het opvoerstation worden gevuld met schoon water. Open de
afsluitklep in de persleiding en controleer of de buizen goed vastzitten en perfect dicht zijn. Controleer tevens of de elektropomp
correct functioneert. Ga verder na of de elektropomp vooraangezogen is. Open de afsluitklep in de inlaatbuis en controleer of het
station goed functioneert.
De vloeistofstroom die afkomstig is van de diverse gebruikspunten mag geen obstakel vormen voor de juiste
werking van de vlotters in de tank.
Controleer bij systemen met driefasige elektropompen of de waaier in de juiste richting draait. Controleer ook de handleiding van de
elektropomp. Ga na of de interventieniveaus van de vlotters correct zijn, en regel deze eventueel bij naar behoefte van het systeem.
Wanneer er twee elektropompen zijn, moeten de vlotters zo worden geregeld dat de tweede elektropomp start na de eerste, en
alleen wanneer deze niet in staat is om net zoveel vloeistof naar de riolering te stuwen als er arriveert van de diverse
gebruikspunten. Zorg dat de vooraanzuiging van de elektropomp niet kan wegvallen tijdens de werking. Controleer of het aantal
starts per uur compatibel is met de kenmerken van de componenten van het systeem. Controleer of het systeem goed functioneert,
en stel het in werking. Sluit de deksel(s) van het station door hem/hen op zijn plaats vast te schroeven. Zet indien nodig het deksel
op zijn plaats vast om opening van het deksel door onbevoegden te voorkomen (zie hoofdstuk 5.7).
8.1

Werkingsdebiet

Gewaarborgd moet worden dat de vloeistofsnelheid in de persleiding gelijk is aan minstens 0,7 m/s, en lager dan 2,3 m/s.
NEDERLANDS
vast.
38
, zoals weergegeven op afbeelding 10. Draai
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido